Klaus van de Locht

Bij de opening van de expositie van Klaus van de Locht in STILLS, Nijmegen, 6 september 2003

Geachte aanwezigen,

Het zal 20 jaar geleden geweest zijn, dat ik voor het eerst Klaus van der Locht ontmoette bij Dekker van de Vegt Boekverkopers aan het Plein alhier. Je kon hem daar elke dag aan de koffie treffen want dat hoorde bij zijn dagelijkse riten en van riten was zijn leven vol.
Ik had net mijn eerste bundel uitgegeven, Klaus - een paar jaar jonger dan ik- was al lang bezig en was door zijn labyrint aan de Waal een in Nijmegen bekende kunstenaar geworden. Enige jaren erna bezocht ik zijn atelier dat toen al vol hing, stond en lag. Ik ging er weg met een Leda en de Zwaan en jaren later herhaalde zich dit met een aantal naakten.
Enkele weken geleden bezocht ik zijn atelier zonder hem, om een laatste blik te werpen op wat hij meestal uit gevonden voorwerpen tot kunst verbonden had. En het eerste wat mij opviel was, wat mij die allereerste keer ook al had getroffen: van allus maakte Klaus een fallus, of beter gezegd: alles wees omhoog van fallus tot trap, van vogel tot ladder, elk ding wilde de lucht in, de locht in.

Waarom onderneemt een man een leven lang pogingen zich met zijn kunst op te richten naar het licht? Ik wist, hij was als jeugdig begenadigd turner van de rekstok gevallen, had na die korte vlucht een jaar lang plat gelegen. Voorvoelde hij toen al de ziekte waaraan hij bezwijken zou, waardoor al zijn spankracht zou wegebben? Ach, wat weten wij van de vooruitziende blik van de sjamaan die hij was, of wilde zijn? Hoe dan ook: het is op zijn minst ironisch, op zijn zwaarst cynisch dat een man die zo de vlucht gezocht heeft in zijn leven, zo deerlijk aan de grond genageld werd. Vleesgeworden zoon van Daedalus. Hoe gaat de mythe ook weer?:

Er was eens een koning op Kreta, Minos genaamd, wiens vrouw gemeenschap wenste met een stier. Daedalus, gerespecteerd architect, beeldhouwer en constructeur, ontwierp een houten koelichaam waarin ze het met de stier deed. Er kwam een mens met stierenkop uit voort, Minotaurus geheten, die door Minos opgesloten werd in het zogenaamde Labyrint dat door Daedalus vervaardigd was. Jaarlijks moest Athene op bevel van koning Minos 7 jongens en evenveel meisjes naar Kreta zenden om er door de Minotaurus te worden verslonden. De dochter van koning Minos, Ariadne, werd verliefd op de Atheense koningszoon Theseus, die de Minotaurus wilde ombrengen. Theseus liet zich met de jaarlijkse geselecteerden insluiten, voorzien van een bol draad, vondst van Daedalus, ten einde na de geslaagde coup te ontsnappen uit het labyrint, hetgeen geschiedde. Theseus en Ariadne vluchtten naar Athene, maar medeplichtige Daedalus werd met zijn zoon Icarus door koning Minos in het labyrint opgesloten. Daedalus vervaardigde uit veren en was vleugels waarmee beiden het labyrint ontvluchtten; Icarus vloog te dicht bij de zon en viel te pletter in zee die naar hem genoemd ging worden, Daedalus kwam behouden aan op Sicilië.

Het Icarus-motief is op talloze, onoverzienbare manieren in zowel de beeldende kunst als literatuur bewerkt. Iedereen kent wel het schilderij van Pieter Bruegel de Oude, en hoewel we ons vandaag te midden der beeldende kunst bevinden, geef ik als dichter de voorkeur aan de interpretatie van enkele collegá s:

Daedalus

Een labyrint heb ik gebouwd en Icarus
verwekt. Beeldhouwer-architect, zit ik
alleen mijn kind te houwen
uit een steen nadat hij is gevallen

als een blok. Ik had hem lief
en nog, maar wist dat hij
niet blijven kon, verzon daarom

een list, een vliegensvlugge
list: ik maakte onze voeten los
van hechtenis en leem en
hemelde ons op. Vlieg Icarus,

zei ik, met vogelschoolslag door de lucht
en zie hoe je gevangenis gehangen is
als luchtkasteel decor wordt
voor een klucht. Wanneer een zoon

neerstort, trekt hij de vader
mee: we blijven onafscheidelijk
bijeen en vallen door de eeuwen
heen binnen verf en lijst en

buiten beeld. Verbijsterd
in een labyrint van gruis en stof
zit ik stomweg te houwen
en te bouwen aan m´n kind.
(Hester Knibbe)

Ikaros

Het was hun een´ge kans om te ontsnappen.
Het Labyrint was kil, en ´t heimwee groot.
De vader wist: een wedstrijd met de dood…
De zoon wist niets, en volgde alle stappen

Met heel ´t vertrouwen van de tochtgenoot
Van een meesterlijk man: hij maakte grappen
Over het vleugelpaar dat dicht kon klappen
En dat met was aan beider schouders sloot.

De vader wist: als ik hem waarschuw, stort
Hij neer, omdat hij dan onzeker wordt;
Daarom gezwegen van het doodsgevaar!

De zoon wist niets, bewoog het vleugelpaar
In staat´ge rust, - tot aan zijn val in zee
Was híj de ware meester van de twee.
(S. Vestdijk)

Vestdijk vat de mythe psychologisch op: de zoon stijgt bo-ven de vader uit, de leerling wordt meester, de vader wordt overtroffen door de creatievere hoogmoed van de zoon.

en

Val van Icarus

Ik heb niets gezien.
Hoorde veraf roepen.
Ken ook niemand die hem kende.
Heb trouwens geleerd me niet
met anderen te bemoeien,
me niet te verbazen, en zonder
opwinding en weemoed
te weten wat ik weet:
onhoorbaar zwenkt een vogel,
onzichtbaar knakt een strohalm,
en niets valt omhoog –
wie ben ik.

Toen vanmorgen, laat,
de zon opdoemde,
en wij, plotseling zwetend,
onze hoeden afzetten
en onze zonnebrillen op,
zo vonkte de zee,
hoorde ik wel iets,
ik zei nog: hoor je niets-
maar iemand uit de lucht
zien vallen? Nee.
(Huub Oosterhuis)

Het labyrint van Daedalus is in de loop der eeuwen cultisch symbool geworden; volgens ingewijden, en Klaus reken ik tot hen, brengt het in een beperkte ruimte een lange en moeilijke weg van inwijding tot uitdrukking; het lagere, de Minotaurus in jezelf, moet overwonnen worden, opgeofferd, om tot het hogere te raken. Om met Klaus´eigen woorden te spreken: `in het centrum van het labyrint zit de minotaurus, het monster dat het monster in jezelf is; als je wint, de minotaurus verslaat, betekent dit dat je je eigen identiteit vindt en dat je jezelf inclusief je donkere eigenschappen aanvaardt. Doe je dat niet dan word je psychisch gedood.Als je in het labyrint van het leven het gevecht met jezelf niet aangaat, alleen maar de gulden middenweg bewandelt zoals Daedalus zijn zoon aanried, loop je vast en met jou de wereld.´
Icarus, de zoeker naar dat hogere, kon maar vliegen dankzij de overwinning op de Minotaurus. Daedalus, de vader van de gedachte van Icarus, ontwierp het labyrint om er aan te ontstijgen. Labyrint als levensweg, als doodlopende weg als je er niet bijtijds aan ontsnapt. Vogelman Ikaros als de verbinding tussen het aardse en het hemelse, het lagere en het hogere.´Voor de essentie zal ik voortaan leven/ de uren die mij scheiden van de dood´ dichtte Andreas Burnier dat wil zeggen: Icarus is de verpersoonlijking van het streven naar het hoogste. Klaus was Daedalus, Theseus en Icarus tegelijk: als constructeur ontwierp hij het labyrint om zich bevrijdend van het lagere van daaruit naar het licht te reizen op zelfgemaakte vleugels. Het scheppingsproces van Klaus is elke keer weer een opgang vanuit het labyrint, vanuit zichzelf, naar het Ware, het Schone, Het Goede, naar Plato´s zon, naar ´het geheim van de andere kant´, de extase van de in trance geraakte, hallucinerende sjamaan. De sjamaan ook als intermediar, als heelmeester tussen mens en het goddelijke, als vereniger der tegendelen. In die zin is Klaus van de Locht een religieus kunstenaar, een heilg mens geweest. Hij assembleerde een nieuwe realiteit uit gevonden materiaal, schiep talloze minotaurussen, ladders, poorten, kruisen, labyrinten, vogelmensen en weet ikwat al niet. En altijud waren het oude mythes die hij deed herleven.
Nijmeegse Ikaros van de Logt streefde naar een verticale dimensie, een verbinding tussen het aardse en hemelse, het immanente en het transcendente, het lagere met het hogere, ook in zijn opgerichte fallussen. De 7 treden Jacobsladder, die hij in alle materialen en afmetingen ontwikkelde, is het symbool van de communicatie tussen het goddelijke en het menselijke, engelen gaan er op en neer, zegt hij in een interview verwijzend naar Genesis. Symbolen als ladders en labyrinten belichamen een eeuwige waarheid. Archetypen zijn altijd waar overal ter wereld.

Naast de verticale bevrijding zocht Klaus het verlangen naar de andere kant in horizontale richting. De slede, het rijtuig, vooral de boot verplaatsen de ziel eveneens van deze naar gene zijde, een grens te overschrijden; de boot als horizontale zuil. ´Het leven is een horizontale val´, zei Klaus Jean Cocteau na. Zo symboliseert ook elk hek van Klaus de overgang van het ene, private, dichtbije gebied naar het andere, de vrije wereld; een hek: een horizontale ladder.

Eén beeltenis viel mij bijzonder op: een plattegrond van Nijmegen met 2 kruisjes één waar hij werkte en één waar hij woonde en daartussenin het labyrint met daarboven een reusachtige zwaan met de snavel in de ingang van het labyrint of is het de bovennatuurlijke vogel: symbool van het sjamanisme. In ieder geval: in één tekening alles samengevat.

Leda en de zwaan

Het gaat niet om Leda.
Het gaat niet om Zeus met een verenpak
aan.
Het gaat niet over twee mensen maar over
La Belle et la Bête.

Niets lieflijkers dan het dons van de zwaan.
Niets gemeners dan zijn gemaskerde
slangenkop.
Niets ongerijmder dan Leda´s passie?

Een witte lelie.
Een wit schip.
Een witte bruidegom.
Witte nachten.
Het wit in de poëzie.
Het wit in het beeld.
Wit picturaal en poëtisch zout.
(Charlotte Mutsaers)

en

Leda en de zwaan

De vijver had hij zelf gekozen, maar
De snit van hals en vleugels liet hij over
Aan ´t toeval van de zoete liefdestoover.
Aan de bevreemdheid van een zwanenpaar,

Dat met hem meegleed, aarzelend, tot waar
Hij op de oever klom als vrouwenroover,
Zag hij maar al te goed: zij waren grover,
Veel grover dan de witte wandelaar.

Zoo schoon was hij als zwaan, zoo vreemd vervoerend,
Dat zij, hem op haar legerstee beloerend,
Een zwaan wenschte te zijn die hem ontving.

Als bronstig manslijf lag hij in haar armen,
Ongodd´lijk zweetend, en zonder erbarmen
De droom vermoordend die zij onderging.
(S. Vestdijk)

en

Leda

Bloedstollend beeld van de vogel
die blank een vrouw in de schoot valt:
dorstend naar vlees en naar bloed
stort uit de wolken de Geest.
(Paul Claes)

Toen ik de laatste maal in zijn atelier was, viel mijn oog op iets wat nog het best als een ´kutlul´ kan worden getypeerd: een stuk hout waarin een penis en een vagina in één stuk hout met elkaar waren verenigd, het worden tot één vlees maar dan van hout. Dat typeerde Klaus tot en met: zijn hang naar harmonie, naar het verenigen wat gescheiden was, zijn zelfverlies bij éénwording.

Klaus lag er in zijn kist bij als sjamaan met de trekken van Daedalus en Icarus: het aan de aarde gekluisterde lichaam van de kunstenaar – beeldhouwer met op zijn gelaat de glimlach van zijn zoon, Icarus, het kind waarop het Eeuwige Licht van de Gelukzaligheid lag, de minotaurus voorgoed overwonnen, Klaus die in juni 1999 neerschreef: ´Sinds 1000.000 jaar bestaat voor ons de dood en toch weten wij niets over hem, alleen over het sterven weten wij alles ´.

Victor Vroomkoning, 6 september 2003

Victor Vroomkoning Tachtig, Zijn mooiste gedichten/ Intiem bestaan, over de poëzie van Victor Vroomkoning Gebroken WitVrije ValParenOmmezienDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekVerloren spraakIJsbeerbestaanLippendienstOud zeerEcho van een echoKlein MuseumDe laatste dingenDe einders tegemoetOorlogsgeweld in OoijpolderMijn overbuurvrouw is een meeuwLevensbericht Wam de MoorHet Nijmegengevoel Langs brede rivierenOranjesingel 42 Het BenedenstadsliedIk wou dat ik een vogel wasViering 80ste verjaardag op 6 oktober 2018Vluchtelingen in de stadVroom, frivool, VileinIlja Leonard PfeijfferOmtrent VincentGelderlandDe 100 mooiste wielergedichtenVan Hugo Claus tot Ramsey NasrAvenueDe eerste eeuw van BoonDe Nederlandse poëzie in pocketformaatBoem Paukeslag!Tijd is niks, Plaats bestaatOlifant in BoaDe bruiloft van KanaSchijndel belicht en gedichtPoëzie & beeldenStadsdichters bijeenLuister - Rijk - KijkenArnhem-NijmegenAgenda 2007TransfiguratieVers verpaktVerstild Nijmegen, Agenda 2006Waar ik naar verlang vandaagHet liefste wat ik heb25 jaar Nederlandstalige poëzie 1980-2005Agenda 20051944 - Brabants Centrum - 2004Alles voor de liefdeNooit te vangen met haar eigen penNavel van ’t landSpiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst10 Jaar NijmegenprentDe geur van ieder seizoenHet is vandaag de datumDe mooiste sonnetten van Nederland en VlaanderenHoe wordt je halfopen mond gedichtRoute 65Het mooiste gedichtBr.O.Nr.Geen dag zonder liefdeInversZie de stille minuut van de roosGroesbeekOmmetje DukenburgEen proces in de hersenenKeer dan het getij en schrijf!Circuit des SouvenirsSchrijversportrettenDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekIJsbeerbestaanTurning TidesEen zucht als vluchtig eerbetoon