Commentaar bij ‘De onzichtbare’

Ik schreef een commentaar bij ‘De onzichtbare’ van Joep Stapel

Dag Joep,

Ik zag naar geen eventuele bespreking / recensie om, probeerde De onzichtbare te vatten zonder inmenging van buitenaf. En laat dat hieronder lezen. Tussen haakjes geef ik commentaar, leg ik nadruk etc. Ook cursief gebruik ik zodanig. 

Je tweede roman is fraai geschreven, in niet zelden poëtisch proza met allerlei excursies naar filosofie, mythologie, politiek, beeldende kunst,  muziek (zowel klassiek als pop) literatuur en film, ook naar voedsel, ja wat komt niet aan bod in dit boordevolle boek? Ik heb dit in stukken en brokken gelezen, wat ik beter had kunnen nalaten, want om de noodzakelijke verbanden te kunnen leggen, de nuances te doorgronden  - ik weet zeker dat je er veel meer hebt ingelegd dan ik nu vermoed - , had ik er goed aan gedaan het boek in één ruk te lezen. Dan had ik niet zoveel terug / vooruit moeten bladeren wat ik nu elke leesbeurt opnieuw moest doen en had ik direct erna met mijn geschonden korte- termijngeheugen aantekeningen kunnen maken. Jammer dat ik je roman dus niet als e-book kon lezen, dat had me veel heen- en- weer geblader bespaard.  Nu doe ik verslag overeenkomstig mijn lectuur: schoksgewijze,  soms in herhaling vervallend, soms met opzet repeterend. En fouten zullen zeker in het oog springen. Laat ze maar, het is geen essay. 

Ik ga het verhaal/het vertelde niet in extenso ‘navertellen’ zeg ik je bij voorbaat. Door het onderstaande te lezen, kom je vanzelf stukken tekst tegen waaruit de inhoud te destilleren valt. Ik wijs op verbindingen, details, dingen die me opvallen in dit complexe boek, ideeënroman, leerboek, ontwikkelingsroman, thriller en nog veel meer tegelijk.

Opbouw 
3 delen van ieder 7 hoofdstukken
Deel 1: De val (letterlijk) van Bert en ook die van Daisy ( haar gewilde afdaling  naar het ondergrondse op de dag dat de herfst begint), - al kun je dat als lezer pas later construeren. De titel verwijst ook naar de beroerde/benarde situatie waarin Alfred verkeert en zich als bijna veertiger  [[zijn tweede jeugd vangt aan ] rekenschap geeft van de neergang van zijn praktijk, zijn huwelijk, zijn leven. Later zullen Daisy en Alfred net zo letterlijk vallen als Bert. Maar dat is achteraf praat, en toch vermeld ik dit, omdat de titel De Val mijns inziens verder draagt dan het eerste deel, zelfs verder dan de roman, zoals ook de tweede titel doet: Onze meesters.

Deel 2: Onze meesters: ‘De geheimen die we bewaken zijn onze meesters’, zei Omar, nadat hij op zijn camera heeft vastgelegd dat Alfred voedsel brengt naar de stallen van de boerderij.(p. 172).
Bert en Willem hadden hun bunker, hun geheime epicentrum, Bert en Alfred hun ondergronds geheim dat ze delen met Daisy die haar moeder iets anders voorspiegelde, Alfred en Lydia delen hun vreemdgaan, Glenn heeft zijn casinootje in het verborgene. Zij, wij(?) hebben allemaal onze geheimen en ze beheersen ons tot en met onze dromen in onze slaap ( ons coma), ons onderbewuste, onze kelders.

Deel 3: Graveyard orbit van communicatiesatelliet MLR -1616423, de alles overziende ‘archivaris’ [zie hieronder ].De titel verwijst ook naar het nummer ‘Grave-yard Orbit van de popgroep Green Ghosts of the Anthropocene, zomerhit van 2022.

Filmvertoning/ documentaire van Omar Naser (+ Martin) en Daisy  Griff (blijkt op p. 157)
Ingebed tussen de ‘gewone vertelling ‘ ontrolt zich in zes episodes ( aangegeven door een filmrol boven aan de bladzijde ) de genese en de vertoning van deze documentaire, getiteld: ‘De onzichtbare komedie’ ( zie p. 19 en verderop p.157). In deel 1 wordt tweemaal, in deel 2 eenmaal en in deel 3 wordt driemaal op deze documentaire ingezoomd.
Voor het gemak en ook voor een vloeiender overzicht van de afzonderlijke fragmenten, heb ik ze hieronder bij elkaar gezet. [ Het zou me niet verbazen als de desbetreffende documentairetekst in zijn geheel afzonderlijk van de rest van de tekst is geschreven en vervolgens in 6 stukken over de roman verspreid] [ heel voorzichtig geopperd: in 6 delen (aktes?) omdat ene Persefone 6 granaatappelpitten slikte tijdens haar eerste verblijf in de Hades  - wie in het dodenrijk iets tot zich neemt , kan zich van dit domein niet meer bevrijden – moet zij steeds 6 maanden in de Hades verblijven; en ook omdat Daisy 6 e-mails voor haar moeder  concipieerde omdat zij volgens haar contract met Bert 6 maandenin de kelder zou moeten verblijven? Ja, daar ga ik van uit. Bovendien: De granaatappel geldt al lang als symbool van de opstanding (zelfs met kapitaal) , nieuw leven, vruchtbaarheid; Daisy maakt weliswaar die termijn niet vol maar  in de lénte werd de docu gemaakt!]
Over appel gesproken: Als Bert na de dood van Willem alleen in hun bunker, het heilige midden, afdaalt haalt hij de appel tevoorschijn, die hij van Willems moeder ( wil je een appel? neem hem maar mee’) meegekregen had. Hij rook eraan, drukte zijn lippen erop, schraapte een laagje schil en schuimend moes af met zijn tanden’. Bert zou zich   - analoog aan Persefone – nooit meer in gedachten en daden van dit domein kunnen bevrijden: hij sluit zich af in een boerderij, in de ban van zijn visioen en handelt daarnaar. Tijdens een interview met haar moeder Sofie, eind 2022, komt dochter Tekla naar beneden om een appel te halen, sinds Sofie 6 jaar geleden kort na elkaar haar schoonvader en haar man verloor’[ !!]
[  Ik  vraag aandacht voor het woord verloor, want misschien is dat wel de beste omschrijving van wat met Alfred gebeurt, kan ik achteraf zeggen. Ik herhaal dit nog eens te gepaster plaatse]

De 6 ‘aktes’ van de documentaire (met hier en daar regieaanwijzingen van Omar) naar het scenario van De onzichtbare. [ ik lever al of niet in cursief en tussen haakjes commentaar - na het lezen van het boek, dat ik gaandeweg steeds meer ging beschouwen als de voltooiing van een scenario annex draaiboek. ]
De ‘ík’ is steeds Daisy!
1
p. 18-20
De ik (Daisy) zit in een zaaltje van een fabriek aan de rand van de stad tijdens een documentairefestival. Ze kijkt tussen het publiek naar zichzelf in een film, De onzichtbare komedie, een filmessay van Omar N. Iemand fluisterde dat het nep was, in scène gezet [ dat dacht ik ook nadat ik de roman uit had, maar het is èn werkelijkheid (geweest) èn tegelijkertijd fictie, want inderdaad achteraf gefilmd en pas nu, vijf, zes jaren nadien voor het eerst vertoond.]  De voice-over is van Omar. Zelfs Daisy voelt zich een voyeur. De film begint met een handycamopname. Omar en Sofie staan over de handycam gebogen. Omar vraagt aan Sofie: Herken je hem? [ = Alfred] Sofie: O mijn god. Omar: Je ziet hem ook aan het begin. Sofie: Hoe kom je hier aan? Dan zet Omar de handycam uit op het moment dat Alfred de handycam uitzette [ vlak  voor de seksscène met Alice voeg ik daaraan toe]. (zie p. 81) . De camera volgde een kraai die neerstreek en veerde mee omhoog met de dagpauwoog (= vlinder) en in het tegenlicht verdween.

2.
p. 63
Er is een kluchtige scène over de leeuwenfauteuil die ze hadden gevonden in een kringloopwinkel. 
[ Persefone half jaar in Hades, half jaar bij Demeter: kringloop van het jaar symboliserend ]
Martin, vriend van Omar, staat er stoïcijns bij. [ toen wist nog niemand dat iemand , Daisy, onder de grond leefde, of toch?]

3. 
p. 172
Het luik [ dat steeds door de docu heen opdoemt ] was een soort abstract schilderij, een  rechthoekige lijst waarin je van alles kon herkennen. Eigenlijk was het eerder een deurtje dan een luik. Omar filmt vanuit de kruin van een boom, zoomt in op de voordeur van de boerderij. Omar:
hij kan nu elke moment komen, uren heeft hij daar gepost, als een elfenbank tegen de boomschors gekleefd. ‘Zo, daar heb je hem’. Alfred stak zijn hoofd door de kier en spiedde naar links naar rechts. Toen stapte hij naar buiten. Hij droeg een dienblad met etenswaren.. en liep naar de stallen en ging naar binnen. ‘De geheimen die we bewaken zijn onze meesters’, zei Omar.

4.
p. 216
In deze scène zien we Omar (die filmt) en Alfred die tegen wil en dank ‘acteert’ : Omar: Wat lees je, vriend?’; Alfred laat het boek zien. Omar: Wat is het? Alfred: Dat zou jij moeten weten. want je hebt het me net in mijn handen gedrukt’.  Omar: Niets wat je zegt, kan de illusie verbreken. Alfred:’Ik heb geen idee waar je het over hebt en ik heb hier geen zin in’. ..Alfred: ‘Het is een boek van Plato, Omar,’ Omar: O, jij leest Plato? Alfred: Ik ben gek op Plato. Omar: Vertel, wat schrijft hij? Er zit een papiertje tussen de bladzijdes’.[ soort regieaanwijzing ]
[ nu volgt een sokratische dialoog tussen Socrates en Hermogenes in de dialoog tussen Omar en Alfred] Het gaat om de Hades.
Socr: Laten we er daarom maar van uitgaan, dat niemand uit de onderwereld weg wil. Ze zijn volledig geboeid door de dingen die Hades hun vertelt (anders zouden ze wel uit de Hades wegvluchten).
En neem het feit dat hij niet wil verkeren met mensen die een lichaam hebben, maar alleen met hen wil optrekken wanneer de ziel is gezuiverd van alle kwaad en lichamelijke begeerte. Maakt dat geen echte filosoof van hem, die beseft dat hij mensen kan vasthouden door ze te binden aan de begeerte naar goedheid? [ analoog aan Diotima van Mantinea uit het Symposium van Plato,]. De naam Hades is dus helemaal niet afgeleid van ‘het onzichtbare’, zoals veel mensen denken, maar van ‘het kennen van alle goede dingen.’
Omar: Hades kreeg van de cyclopen een kap die hem onzichtbaar maakte. Een helm. Alfred: Heb je daarom een vergiet op je hoofd?Omar droeg een vergiet als helm en zat in de fauteuil met de leeuwenkoppen. De fauteuil stond boven de mond van de put. Aan de voet van zijn troon kermde een schim in een lange jurk, gespeeld door Didi, de vrouw van de galerie. Omar’ Ik wil het net verklaren. Ik wil je laten wennen aan een realiteit. Ik wil dat je ermee leeft.’. 
Alfred: Ik ga weer naar binnen. Ik krijg het koud. Hier is je boek. 
Omar: ‘Geloof jij in de ziel? De onvergankelijke ziel? Ik denk het niet. Jij hebt geen lijden gekend. Jouw geest wankelt, maar jij voelt dat er iets in jou leeft, onbereikbaar voor jouw beul., met vleugels’. [ vlinder, psyche ( beeld van Bert) , Plato ]
[ al met al vind ik de dialoog tussen Omar en Alfred humoristisch, omdat Alfred –die van niets weet – de rol speelt die Omar voor hem heeft bedacht, maar intussen is er veel werkelijkheid in de scène. In feite speelt Alfred zichzelf. Nog eens Omar: Ik wil je laten wennen aan een realiteit. Ik wil dat je ermee leeft ][ Een tijd geleden was het ‘spel’ Familieopstellingen populair onder de genezers, waardoor je in een ‘spel’ zicht krijgt op jezelf]

5.
p. 321-322
De put verscheen, Omar met camera op zijn hoofd. ‘Martin en man die ik niet kende [ Glenn ], - Omar ritselde voortdurend nieuwe adjudanten - hielden het touw vast en zetten zich schrap om hem te zekeren. De kikvorsman [Omar] stapte over de rand, wierp een theatrale blik recht in de lens en verdween in de diepte.’ Onderwijl vergelijkt hij zijn positie met die van anderen in soortgelijke omstandigheden: Omar N. Hades ibn Haroen in een hol, een vergeetkerker  [oubliëtte, dungeon] met onder anderen Suster Bertken, de jongens van al - Qaida, Saddam en De Verdwaasde Hades, een jongen zeventien lentes jong, min of meer onschuldig [ is dat de jongeman die voor Daisy zat opgesloten? (weten we als het boek bijna uit is) dan vooruitwijzing naar p. 355? en terugwijzing naar 246: ‘Hoe komt die lange blonde haar in mijn bed terecht? ]

6.
p. 355-362
De ik is weer Daisy die zichzelf ziet in een tot filmzaaltje omgebouwde fabriek, we zijn nog steeds in dezelfde ruimte als bij de eerste ‘akte’. 
‘Zit je goed?’ vroeg Omar buiten beeld. ‘Ik keek naar mezelf.’ mijn gezicht met rode lippen en saffraangele hoofddoek, zo geënsceneerd  omdat zij in een schemerige limbo zweeft [ soort voorgeborchte van de hel waar de zielen zijn] met opgedirkte kalm gefilmde hoofd ipv. al die andere lieden die meegeholpen hadden aan het ontsluiten van de kelder. ‘Het ongemak droop ervan af en ik voelde dat er naar me gekeken werd [ zie ook eerste scène onder 1. met dezelfde woorden] .
Na de zonblonde gebronsde surfer met de lange haren die een maand ondergronds had gemediteerd en potjes schaak gespeeld met Bert was het mijn beurt. p.355 (wijst terug en De verdwaasde Hades, zeventien lentes jong p.322 (?)  naar p. 246/247 : Ben ik wel de eerste? Nee, dus! [ voor mij complete verrassing]
Dan scène in film: Omar bevraagt Daisy over haar situatie toen zij opgesloten zat en het water steeg.  [dit kennen we al  uit het ‘werkelijke’ verhaal /scenario]) . Maar dit is geënsceneerd, want 
 ‘Omar kende mijn verhaal’ [de lezer trouwens ook gedeeltelijk]. ‘We filmden het gesprek in de lente’( Daisy betekent meibloempje en Persefone komt in de lente uit de Hades], maanden na mijn ontsnapping, maar het kostte moeite om erover te praten, (256)
Ik: ‘Een ijzeren stang, in de muur. het was zo’n ladder van ijzeren stangen zoals aan een vuurtoren of een windmolen. Daar klom ik in.[ Daisy vertelt Omar dus het relaas van haar ontsnapping maanden na de gebeurtenis. Zij speelt het ná!]
‘Ik keek naar mezelf en tegelijkertijd zat ik weer tegenover Omar en zijn felle lamp’.  ‘Ik had de vreemde gewaarwording dat ik buiten mijn eigen verhaal stond.’Omar prevelde iets onverstaanbaars  maar met de vanzelfsprekendheid van de grensbewoner [sic!] ‘Hoelang hing jij aan de ladder?’. Ik: Ik weet het niet precies. Ongeveer twee dagen’. Er zaten staalplaten voor de opening. Ik kon er niet doorheen. Omar: En dan zakt het water. Ik: Ja, de pomp sloeg aan, er was weer stroom.’[ dit weten we  -zoals gezegd – al , maar het is als het ware een ingestudeerd interview, op docu vastgelegd]. 
Omar: ‘Het is de eerste dag van het nieuwe jaar. Alfred keert terug op de boerderij en vervangt een stop’. Ik: ik ben blij dat hij teruggekomen is , voor mezelf, maar..[voor Alfred loopt het verkeerd af.]

‘ Ik voelde me nietig en eenzaam – het noemen van Alfreds naam bracht me uit evenwicht en duwde me terug in de tunnel. Maar ik viel niet, ik niet [Alfred later wel] . Ik heb zo lang aan die stangen gehangen dat ik met sommige ervan een band heb opgebouwd. [Dit staat niet tussen aanhalingstekens, staat dus niet in de film.] ‘Ik maakte het touw los en zwom erheen. Omar: ‘Het touw heb ik een dag later gevonden. Het is de tweede avond van het nieuwe jaar. De volgende ochtend breek ik de bodem uit de put en storten de brokstukken in de crypte. Ik hoor ze plonzen’. 
Ik: ‘ik had ze op mijn kop gekregen, als ik daar nog gehangen had’. Omar: Jij zou gestenigd zijn door het openen van jouw gevangenis’’ . Ik: ‘Ik lag ergens bewusteloos in een tunnel.’  Omar: En toen werd je wakker. Jij probeert omhoog te graven.’ Ik: ‘De zaklamp was mijn reddingsboei, ik was als de dood dat hij stuk zou gaan [ zaklamp is conditio sine qua non voor Daisy, er zij licht
Omar: waar dacht je aan? Ik: Aan mijn moeder.[ verwijzing naar Persefone die na haar verblijf bij Hades naar haar moeder Demeter zal gaan; maar Daisy is in nood en moet vervroegd uit haar kerker en haar moeder weet van niets].’En toen zag ik een schijnsel. Ik deed mijn zaklamp uit. Daglicht, in een waaier van stralen…
De camera keek van bovenaf in de donkere put. Martin zocht de juiste hoek. Er is daar iets, riep hij, er is daar iets. Omar: ‘dan grijpt een andere hand jouw pols en hijst je op.’. 
‘En daar kom ik over de rand. Omar klimt achter me aan en ondersteunt me, over de rand zak ik in elkaar. Omar slaat een arm om mijn middel en zet me in een station-wagon, de camera volgt, zodra ik zit rent Omar naar de voordeur van de boerderij en belt aan,… en dan stapt de camera naast mij achterin en Omar kruipt achter het stuur en we scheuren onder de poort van spiegelscherven door de wijde wereld in [hele scène is gefilmd door Martin] . De camera zwenkte opzij, door het raam van de rijdende auto filmde hij de sneeuwgevlekte velden, het eerste wat ik van de wereld zag na drieënhalve maand onder de grond. 
Mijn ongeluk, pech, stommiteit, wat het ook was, tegenover een jongen van zeventien, gefolterd en in een hol gestopt [ slaat dat op de jongen met het lange blonde haar?]
‘Ik weet het niet meer’, zei Omar. Ik: ‘Ik lag op de achterbank van jouw Volvo naast een wildvreemde [Martin] met een camera en ik keek naar buiten en ik dacht alleen maar, mijn zaklamp, mijn zaklamp.’ Omar: ‘Jij vroeg naar Bert. Ik: ‘Echt waar?’ Omar:’ De hele tijd vroeg je naar Bert. Je zei, Het is ons gelukt.’

Vertelperspectief
-In de gedeelten waarin de documentaire  ‘draait’  (aangegeven met een filmrol) is Daisy (dus in ik-vorm) aan het woord, ook in heel hoofdstuk 18, het langste hoofdstuk uit de roman (226-304 pp).
-In het laatste gedeelte van hoofdstuk 15, het eerste gedeelte van hfdst 16 en aan het slot van hoofdstuk 20 is een kunstmaan ‘aan het woord’: ‘Ik heet MLR -1616423. Aangenaam. Piep.’ die
zijn laatste rondje draait: ’Met mijn laatste brandstof zal ik precies genoeg versnellen om mijn huidige baan te verlaten en een graveyard orbit te bereiken. Ik ben op weg naar het einde’. [Reve]
-In de andere hoofdstukken is de altwetende verteller aan het woord (uit doorgaans personaal perspectief). Heel misschien kunnen we MLR vereenzelvigen met deze allesweter.

Tijd
De handeling speelt zich voornamelijk af in 2016 (vooral aan het einde ervan, als er sneeuw ligt rond kerst en nieuw jaar) en 2017, met terugblikken naar jeugd van Bert ; ook naar die van Alfred, bv.  in de lente van 1997 waar Bert en zijn zoon zitten te schaken; en naar jeugd van Bert; ‘en toch was het ruim negentien jaren lang op mijn beperkte binaire manier rustgevend om af en toe binnen te vallen en hem altijd thuis te treffen., Bertus, op zijn erf, met trouwe volharding knutselend aan zijn beelden.’ (p. 205) laat MLR weten.
Hoofdstuk 12 (het kortste) : speelt in 2023 [ of is het toch 2022? kwestie van goed terugtellen] : ‘sinds ze[ Sofie] zes jaar geleden kort na elkaar haar schoonvader [ Bert ] en haar man [ Alfred ] verloor’; dat is een vooruitwijzing waarbij aangetekend moet worden dat het verlies van Alfred niet  expliciet in de roman plaatsvindt.  Er staat ’verloor’ en niet bijvoorbeeld  ‘overleden’. 
De roman houdt de tijd bij: voortdurend krijgt de lezer een beeld van de (vooral politieke) werkelijkheid, tegen welke achtergrond het verhaal speelt. bijv. ‘Met een oecumenische bijeenkomst in de Zweeds stad Lund etc. waarbij paus Franciscus aanwezig zal zijn.’, ander voorbeeld: 
‘Voor en na het weerbericht…de uitslag van de presidentsverkiezingen.’ Er wordt letterlijk geciteerd wat op de (soms auto)radio op een bepaalde dag en tijd wordt verkondigd. Feitelijk dus, om de luisteraar/lezer een idee van de momentane tijd te geven, zeker waar het een bericht betreft dat met de thematiek van de roman van doen heeft. bijv. ‘Alle drieëndertig mijnwerkers die sinds maandag vastzaten onder de grond zijn dood aangetroffen. Dat melden Chinese staatsmedia’ zei de radio’.
Je krijgt dus het besef, dat alles in de roman echt gebeurd is, op feiten berust. Dat is een mooie truc, maar zo gauw je het woord roman ziet staan - zoals hier op de kaft- weet je dat die gedachte onjuist is. Het heeft ook van doen met het feit, dat in het boek een docu wordt gemaakt en gedraaid, en een docu [ we zagen het boven ] kan een mengvorm van fictie en werkelijkheid zijn: factie. Is deze roman een docu, een essay?  Factie? Op feiten berustende vertelling? Een script voor een film? Een combinatie van scenario en draaiboek? Daarover hieronder meer…

Ruimte
De handeling speelt zich voornamelijk af in en om Nijmegen, vlakbij de Duitse grens. Inzoomend:
op een boerderij met stallen met geen buren in de verre omtrek. In de 6 filmdeeltjes is de aandacht vooral gericht op de put. 
Put/ Gat
‘Is er een put?’vroeg Omar. Boerderijen hebben een put, toch?  vraagt hij aan Alfred [die achterdochtig is; vermoedt Omar meer? ]
‘Ik heb de put gevonden. Hij is dicht, overgroeid. ‘Dat wij hier filmen. Kleine crew, weinig overlast. Het is een perfecte plek. De put. Het dak. Mijn film speelt hier, zegt Omar. De film gaat heten ‘De onzichtbare’. ‘God?’ vraagt Alfred. ‘We hebben God niet nodig om schuld te creëren en ook niet om die te bestraffen’, antwoord Omar [ volgens mij een opmerking direct bestemd voor  Alfred, die nattigheid voelt: ‘Alfred inhaleerde diep’.]. ‘ De put, de beelden. de velden. leegte, afgelegen, desolaat. Sureëel. Heel goed. Nog beter dan ik dacht’. ‘Ik wil een film met een gat erin. Ik wil oppervlakte en onderkant. Diepte. Ik wil tocht tussen film en wereld. Ik wil wind’ zegt Omar (145).
Als Alfred zich afvraagt hoe groot het heimelijke souterrain onder de stallen zou zijn, denkt hij terug aan zijn eerste gezamenlijke vakantie met Sofie op Malta, aan het Hypogeum aldaar: ‘een ondergronds gangenstelsel, een tempelcomplex annex necropool, toevallig ontdekt toen de buurman een gat boorde voor een waterput en in plaats van geklots de holte hoorde van het labyrint’ (serendipity!); dit doet denken aan wat door toedoen van  Daisy en Omar wordt ontdekt:
(Daisy): ‘In de schoorsteen in het plafond van de crypte vond ik iets hoopgevends: een ladder van ijzeren sporten. De laagste zat op zo’n tweeënhalve meter,het moet een put zijn die is afgedicht – en die dus ook weer open kan’.
(Omar): ‘Als bij een jongen van zeventien jaar in een donker hol , maanden en maanden, weinig eten, veel pijn dan kun je hem niet meer bevrijden. Hij ontsnapt, maar hij komt nooit meer uit het hol. Snap je? Je kunt hem niet bevrijden. Hij leeft in dat hol. Nog steeds zit hij in dat hol!’

Nomenclatuur

Napluizen van nomenclatuur lijkt me zinvol, kwam bij me op bij Sofie (Sofia, levenswijsheid) van Houten ; ze is uit het goede hout gesneden (heeft web dat eindigt op Woods), natuuractiviste, staat praktisch en kritisch in het leven; daarna gaan kijken bij Omar Naser: Omar: leven. bloei/ hij zegt het ergens: hij wil dat de realiteit onder ogen wordt gezien, Naser: helper ,regisseur van film. hij ‘helpt’ Alfred en Daisy.  Martin: naam van slaven, hulp van Omar en Alfred (wie van elfen, bovenaardse wezens raad krijgt), hij veronderstelt in roman dat hij hulp van boven krijgt, krijgt een knipoog van satelliet MLR-1616423, zoon van Bert Kramer: Bert: stralende geest (zijn erf begint met een boog vol schitterende, glanzende scherven), Kramer [ eerlijk gezegd, kom ik hier niet uit; misschien kramen in betekenis van be-vallen. ] Alice, van nobele afkomst,vroegste meisje van Alfred: Glenn: bewoner van een dal; hij heeft in het souterrain in de benedenstad – onderwereld - van Nijmegen een kroeg, helpt als adjudant mee met Martin en Omar om deze laatste af te laten dalen in de put; omdat hij Omar    -  die Hades speelt met vergiet als helm-  helpt als zijn adjudant is hij trawant in de onderwereld. Lydia, schoonheid, het is Alfred vooral om haar lijf begonnen; zij wordt in ziekenhuis opgenomen als Bert gestorven is. Tekla: roem van god ( volgens haar weet een satelliet alles, luistert af); in de roman is MLR een alles overziende instantie Byron: beer (houdt van dieren op grottekeningen); Daisy Griff: Daisy: meizoentje, madeliefje (allicht! als de lente begint zoals bij Persephone; Griff: verkorting van griffier?: Daisy maakt (dagboek) aantekeningen, stelt lijstjes op.  Didi: zorgzaam; zij wil kunst van Bert exposeren in galerie Zubeida [naam van beroemde filmactrice]; is Omar behulpzaam, speelt rolletje in film; Felicia: geluk( brengend), vruchtbaar, zij is in verwachting; in de gokwereld (waarin zij met haar man Glenn verkeert) is geluk meegenomen!
MLR-1616423; een MLR is een bevestiging van je klant dat hij/zij je e-factuur goed ontvangen heeft, past dus wel bij een communicatiesatelliet; het nummer zal ook wel verwijzen.
De personages en hun handelen
De handelingen waarbij deze personages betrokken zijn, lopen nogal eens door elkaar / stemmen met die van anderen overeen, zodat ik niet zelden in herhaling zal vervallen.

-Bert, Hubertus Kramer 
Was douanier, grensbewaker/-bewaarder (als hij later in coma ligt, is het voor Alfred in het ziekenhuis leerzaam, deze ‘verkenning van de grens tussen leven en dood’) , later politieagent, gescheiden,’een krachtige man die lucht en ruimte nodig heeft’. (118). Bert is een buitenmens die goed in afzondering kan leven, eenvoudig. Na zijn 50ste roeping tot kunstenaarschap, woont eenzaam in boerderij met stallen waarin hij zijn atelier gevestigd heeft.
Fabriceert van (oud) materiaal bijzondere voorwerpen, vooral van hout en ijzer, wordt door kleinkinderen Opa IJzer genoemd. Was getrouwd met Noor. Na slippertje ‘met dat poppetje van de gemeente’ scheiden ze, Alfred is dan negentien. Beelden staan in tuin rondom de boerderij. Zijn nieuwste beeld heet Psyche =vlinder [ maar gezien de inhoud van het boek houd ik het toch zeker ook bij ziel / geest]. Hoewel: Alfred  ziet in zijn vader ‘een wassen beeld, opgebaard als een heilige, wimpers trillend als vlindervleugels’. Idem:  ‘Ik (Daisy) zie de vlinder die verdwijnt in het tegenlicht..of nog te achterhalen is wanneer Omar hem precies gefilmd heeft.  Alfred vergelijkt het gelaat van zijn vader met ‘een masker’ (p.46) wat mij doet denken aan Hades die een helm droeg die hem onzichtbaar maakte. 
[ De figuur van Bert lijkt me de schrijver ingegeven door Gerrit Kuijpers die in Bredeweg (Groesbeek, vlakbij Duitse grens) in de jaren zeventig actief was met het snijden van beelden uit hout die hij voor zijn huis zette. Hij heeft geëxposeerd in A’dam. ] 
Als Bert veertien is verliest hij door ‘nekkramp’ zijn jeugdvriend Willem de Koning, met wie hij veel in natuur en in bunker bivakkeerde. In zo’ n bunker keert hij vaak terug.  Krijgt Willems fiets ( rijdt Omar daar ook niet op?). ‘De entree van de boerderij is een boog (van beton) met daarin spiegelscherven.’ Bert valt, raakt in coma, overlijdt met kerst en wordt op 31 december 2016 begraven.[ dit is een korte schets, hieronder komt rol van Bert meer uit de verf  ]
-Alfred Kramer
zoon van Bert en Noor, hypnotherapeut (‘hij wist dat zowel hypnos als koma een Grieks woord voor slaap was’) . De aantrekkingskracht school voor hem op de eerste plaats in de directe interactie met een ander bewustzijn: enkel met zijn stem en zijn ogen, buiten de cliënt om, dresseerde hij een geest’. (133) ‘De ene slaap mocht hij beheersen, bij de andere stond hij machteloos.’;  leeft samen met Sofie van Houten, ze hebben dochter en zoon: Tekla (8) en iets jongere Byron.
Heeft een vooral op seks gericht verhoudinkje met Lydia, die meer wil dan hij. Hij staat op het punt  veertig (tweede jeugd) te worden; zijn praktijk in voormalig schoolgebouw loopt af; monumentaal pand wordt appartementencomplex, hij moet andere praktijkruimte zoeken, slaat zijn meubels op in boerderij van zijn vader. Kortom: bij Alfred is het allerminst zonnekleur en maneschijn; existentiële crisis. Op belangrijk moment van zijn leven valt zijn vader, raakt deze in coma, sterft en erft hij diens boerderij. Terug naar vroeger, beetje flirtend met het occulte. Gelooft nergens in: ‘Mijn enige god was Hypnos, uit wiens grot de vergeetrivier stroomde’(143). Krijgt interesse in vogels, ’ De hemel is hier op aarde. Boodschappers van de goden werden ze genoemd ‘(139). 
Vader Bert verhuisde naar boerderij na scheiding van Noor, Alfred gaat dezelfde weg, na scheiding van tafel en bed van Sofie. In zekere zin zaten ze in hetzelfde schuitje, Alfred had ook een rotperiode achter de rug, de scheiding, de worsteling met zijn studie, de nederlaag van ermee kappen. (192) . 
Nooit eerder was Bert zo gelukkig als beiden klusten aan de boerderij, toen Alfred besloten had te kappen met zijn studie. Op de begrafenis van zijn vader draagt Alfred zijn trouwpak. Een ander pak had hij niet. In toespraak bij de kist zegt Alfred: ‘Ik leid in zekere zin zijn leven(..) dichter bij hem ben ik eigenlijk nooit geweest, en toch blijft hij ondoorgrondelijk.’(sic!). Hij houdt daar een opmerkelijke toespraak. Erna ontwijken de mensen hem ‘alsof hij de dorpsgek was.’ Alles wordt gefilmd door Omar. Later (329) kijkt hij terug op deze scène: ‘Tijdens heldere ogenblikken had hij in zijn ziekbed  [hij heeft zware griep gehad] gefantaseerd dat alles weer bij het oude was. In plaats daarvan had hij rillerig gespeecht op de begrafenis van zijn vader en zich vervolgens verschanst in een gotspe’. 
Bij Alfred ligt de eros (Alice- Lydia-Sofie) gauw op de loer. Zo ook op de begrafenis van Bert: Eros en Thanatos: Als de kist in het graf zinkt, denkt Alfred aan Lydia die hij neukt op het berenvel voor de open haard. ‘Hij dacht aan de laatste keer dat hij in bed tegen haar aan was gekropen. De herinnering vervaagde en hij belandde in de hotelsuite met Lydia, maar hij duldde haar gloeiende lijf niet naast zich’.Hij wou terug naar zijn eigen bed, naar Sofie. Ook Alice duwde hij weg, hij veegde de vrouwen die zijn blik vertroebelden uit zijn geest en zocht Sofie.’’ (331)
 ‘Soms zag Alfred ineens hoe schitterend het was. Wat ‘het’ was kon hij moeilijk onder woorden brengen, het leven misschien. Op zulke momenten was hij gelukkig. het leek alsof schoonheid een geschenk was dat van ver kwam. Hij kon zich voorstellen dat zijn vader gelukkig was geweest . De afzondering, de eenvoud’. (305)
Als Alfred na een bezoek aan een beetje louche jazzcafé [ van Glenn] om twee uur ’s nachts half dronken in zijn auto stapt, verzucht hij. ‘Maar hij wilde helemaal geen nieuw leven. Hij wilde zijn oude leven’. Hij rijdt naar zijn oude huis, zijn oude buurt, men lag er vroeg in ‘deze dinsdag’. Hij belt aan bij Sofie. ‘Hij was van de ‘weg geraakt ( sic!)‘[ letterlijk en figuurlijk ], rijdt tegen een lantaarnpaal. ‘Tot zijn knieën stond hij in de sneeuw’. [ reiniging?]. Onderweg schept hij een meisje, lid van de Groene Geesten, actiegroep,  hij hoort een explosie; ‘Wat zouden ze hebben opgeblazen? [ dat blijkt later: een bunkerstation 340 ] Kort en goed: ‘Hij werd veertig en was nergens goed voor, als hypnotherapeut had hij gefaald, zijn praktijk was uitgedraaid op een mislukking (..) zijn gezin redde het prima zonder hem, iedereen redde het prima zonder hem, behalve die ene, onder de grond, en die had hij in de steek gelaten. Alfred had geleund op valse zekerheden die in rap tempo verbrokkelden, geen eigen huis, geen vervoer, geen inkomen, zelfs de verlichting (sic!) viel uit… het werd tijd om zichzelf onder ogen te komen, in alle ernst en eerlijkheid ….. en gestrand op dit eiland  ..klaar (335) [  evaluatie/ terugblik op leven, anamnese ? ]
Als Alfred op 2 januari 2017 wakker wordt na een vrijpartij met Sofie, ziet hij hoe mooi ze is. ‘Ze drukte een kus op zijn mond. Maar ze was weg.  Hij kleedt zich aan en volgt  Sofies bandensporen. Hier was ze geweest, dit had ze gezien. [ lijkt beetje op Reve: het was gezien]  Ze was gekomen. De vertrouwdheid herinnerde hem eraan wat echt was. Niet Sofie viel uit de toon, maar het bestaan dat hij leidde. er was iets opengegaan vannacht: de weg naar huis. 
Als Alfred op die dag thuiskomt is de put afgezet met linten. Hij duikt de schacht van de put in als twee agenten op de put afkomen. ‘Zijn voet gleed van de stang en terwijl hij zijn evenwicht verloor was hij zijn vader plotseling nabij, nabijer dan in tijden. Hij tastte naar zijn achterhoofd en vond iets wat kil en zanderig  aandeed, hard als beton. De wereld kantelde.’ Hij lag op de bodem van de put. De vloer was droog . Het water was snel gezakt. Wat een geluk dat hij die pomp had gevonden [ ja, daarmee heeft hij Daisy gered, maar zichzelf niet, integendeel, weten we door vooruitwijzing van Sofie p. 157].
-Sofie van Houten
vriendin van Alfred met wie hij samenwoont twee kinderen: Tekla en Byron; gericht op digitale innovatie, wordt milieuactiviste; pionier op gebied van app -ontwikkeling. Zet World Wide Woods (sic!) op, digitaal platform ten einde de wereld vrijer, groener en gelijkwaardiger te maken, online en offline (161) . ‘ Volgens Van Houten is het aan het activisme van haar vriendin Daisy Griff te danken dat zij met haar netwerk een nieuwe koers is gaan varen. ‘Zonder Daisy zouden we hier niet zitten’ (sic!). (161) . Sofie houdt van yoga, dans en boswandelingen. Ze was van alle seizoenen, maar in de herfst bloeide ze, als een omgekeerde Persephone. (170) [ samen bestrijken zij dus 4 seizoenen. geheel volgens  de mythe)
-Lydia, minnares van Alfred, haar hypnotherapeut die ze wekelijks ziet tijdens de sessie; verhouding vooral op seks gericht. Zij geeft meer om hem dan andersom. Als Bert overleden is en het ziekenhuis verlaat, wordt Lydia daar opgenomen, na een poging een einde aan haar leven te maken.
- Omar Naser
geboren in Irak, sinds acht jaar min of meer bevriend met Alfred, die hij ontmoette op het schoolplein van hun kinderen. Twintig jaar in Nederland, na twintig jaar Irak. 
Omar is getrouwd  met Jenny, ze hebben twee Nederlandse dochters, een heet Bo. Wordt tegelijk met Alfred 40. Zijn vader ook grensbewaker als Alfreds vader. ’Alfred vond het een opvallende overeenkomst tussen hen beiden, al betekende het waarschijnlijk iets anders om de Iraakse grens te bewaken dan die van Nederland (181). [ Ja, het gaat om andere grenzen, die tussen leven en dood enerzijds , en werkelijkheid en fictie anderzijds ] Omar is regisseur van een documentaire [mengvorm van fictie en werkelijkheid] met als ondertitel: essay [ mengvorm van verhaal en wetenschappelijke verhandeling ], een verkenning? van een grens? van een grensbewoner?, Omar is niet alleen regisseur van de film/docu, ook regisseur van Alfreds leven: hij laat hem een rol spelen waarmee deze met de neus op de feiten gedrukt wordt; Omar redt Daisy, maar ‘ontmaskert’ Alfred. Omar heeft de touwtjes in handen daar aan de grens, de periferie van het bestaan. [ meer over zijn rol komt bij anderen aan bod]
- Willem de Koning
jeugdvriend van Bert, overlijdt aan nekkramp [hersenvliesontsteking]op 14jarige leeftijd; Bert is er kapot van, krijgt zijn fiets; met Willem heeft Bert soort heilige ervaring in de bunker, volgens Willem het epicentrum. Van Lascaux waar hij met zijn ouders was geweest, dreef Bert terug naar de bunker. ‘Een manshoog deel van de muur verkleurde. Een poort verscheen, een doorgang. Een schim die hem wenkte. De schone blauwe schim stak een hand naar hem uit. Hij nam Willems hand en volgde hem, de holle weg was een tunnel, hoewel je geen hand voor ogen zag was alles helder, ze daalden af en struikelden niet en stonden stil op een plek die straalde. Verblindend licht. Niet in staat zich te verroeren opgesloten in zijn lichaam. Ze lagen op de bodem van een witte vaas.. wanden van melkachtige keramiek, immens, een hemelsblauw ook in de hoogte… dauw druppelde een lied. Hij wilde weten wie deze tempel voor hen gebouw had. De contour van een man boog over hem heen. Hij wilde bij Willem blijven, in de witte tempel, hij verzette zich maar het ontglipte hem en hij tuimelde achterover en smakte in het lichaam van een oude man. Het was Willem niet. In het helle licht herkende hij zijn zoon. Zijn visioen, als een grottekening, was aangetast. ‘(113/114).
Bert had Alfred over Willem verteld. ’Op een dag waren ze afgedaald in de bunker, hij (=Alfred) moest een jaar of dertien veertien zijn geweest,  zo oud als de dode jongen [= Willem ]. Hij vroeg zich af of dat toeval was. Hij vroeg zich af of er een lijn liep, een tunnel als het ware, van de bunker in het bos naar de  ruimte onder de stallen (119)
Vergelijk visioen met dat van Alfred aan het einde van het boek/ zijn leven:
Hij lag op de bodem van de put. In de schaduw stuitte hij op een doorgang. Het was een nauwe tunnel, op handen voeten kroop hij erin, het was alsof hij zijn nachtmerrie over Byron in het labyrint was beland. Voorbij een flauwe bocht ontwaarde hij weer contouren. De tunnel verwijdde zich tot een ruime grot, een soort natuurlijk kerkschip, verlicht door talloze kaarsen die op schoteltjes in nissen tussen de rotsen stonden. Schaduwen werden zalen. vertes krompen tot een ongenaakbaar steile wand. Voor een wand hing een nachtblauw gordijn. Het gordijn zwaaide open als in een oud theater. Als je goed kijkt zie je vormen, kleuren. Als je goed kijkt zie je licht. Als je goed kijkt zie je golven, patronen, ruimte, leegte. Daar heb je niks voor nodig om alleen aandacht. De aarde ritselt van en zindert van wijsheid.
-Daisy Griff
is gepromoveerde geoloog, doet studie naar het binnenste van de aarde; ze is verbonden aan universiteit, maar sinds halfjaar werkloos; deed over de hele wereld onderzoek in grotten en spelonken. Broer is huisarts, getrouwd met 3 kinderen. Zij wil in de kelder van Bert een boek schrijven in alle afzondering, wat goed is voor de concentratie. Boek gaat over klimaatcrisis: ‘Klimaatkanker’. Persefone vertegenwoordigt hoop: na de winter van de dood brengt de lente ons nieuw leven. We kunnen het tij keren. Zij houdt van extreme dingen, wel doodeng maar angst geeft een kick. 
In briefje op prikbord in winkel staat aanbieding van Bert: ‘Het was een nogal esoterisch tekstje over wederopstanding. Hij vertelt dat hij in bunker met een jongen [ = Willem] een soort transcendente ervaring had gehad. Het voorstel van Bert doet Daisy denken aan de mythe van Persefone, wat Bert doet besluiten haar voortaan te mailen over het Persefone –project. 
‘Ik plant mijzelf een zaadje in de schoot van de aarde en wanneer ik in de lente mijn hoofd boven de grond steek, ben ik een nieuwe mens. (292) zegt Daisy. [ dat is Persephone ten voete uit. Daisy= margrietje meizoentje ] Hierna volgt een opsomming van goede voornemens op 8 december.
De kelder ervaart zij als decor, suggestie dat hier fictieve offers werden gebrand. Het is een decor, een ‘kunstwerk’ (238). Het is een scène zonder script en ik ben de actrice zonder tekst. Bestaat een performance die niemand ziet? Ik schrijf dit op, ik ben actrice, crew, publiek en criticus ineen. Maar als ik zwijg en mijn notities verscheur, wat blijft er dan van over?’. Heeft de scène wel of niet plaatsgevonden?En is de blinde regisseur daar boven tevreden, kan hij leven met de onzekerheid?
(239)? [ook verwijzing naar satelliet?]
Daisy raakt in de ban van haar fantasie. Dat had ze ook al toen ze drie maanden op een afgelegen gebied in de poolcirkel had doorgebracht. ‘Ik geloof nergens in, nooit gedaan, niet in een god, niet in het lot. Ik hoor het mijn moeder nog zeggen. Ik geloof in toeval, blinde processen. Er is chaos. Er is geen reden. Er is zin omdat wij die geven. ik geloof in menselijkheid. Ik geloof in schoonheid. Ik geloof in mezelf’
Daisy mag geen contact opnemen met Bert. Een druk op de rode alarmbel, en het is voorbij. ‘We willen allebei niet dat ik opgeef’. Waarom doet ze dit:’ Ik geloof dat we allemaal willen voelen dat we leven’. Ze houdt een dagboekje bij, waaruit in de roman wordt geciteerd; bestaat o.a. uit lijstjes met wat ze leest en eet [ wat mij betreft had dat wel minder kunnen zijn; ik verbaas me overigens over de snelheid waarmee ze al die boeken tot zich neemt]
Ze vindt lange blonde haar, zij is zwart, Bert grijs, was hier eerder iemand? Het is een vooruitwijzing naar p. 355:  ‘Na de zonblonde gebronsde surfer met de lange haren die een maand ondergronds had gemediteerd en potjes schaak gespeeld met Bert was het mijn beurt’.[ hier sta ik van te kijken; niet meer verwacht, maar ja, volgens de theorie van W.F. Hermans moest dit wel gebeuren: reken er maar op dat wanneer tijdens een toneelstuk een geweer aan een muur hangt, ermee geschoten wordt! Zo hoort het ook in een roman ]
Ze heeft haar moeder verteld dat ze in retraite ging om te schrijven: ‘De aankondiging dat ik een halfjaar van de radar zou verdwijnen viel haar rauw op het dak’ [in mythe is Demeter laaiend over gedrag van Hades die haar dochter wilde houden, waarop  Zeus tussenbeiden komt ].  Dat is niet gelogen. Wel dat ze aan andere kant van de oceaan zit in plaats van 50 kilometer van haar vandaan. Daisy heeft alle gegevens over Bert –die van niets weet – verstrekt aan vriendin C (eres?) Deze moet met tussenpozen6 mails versturen van Daisy aan haar moeder om de indruk te wekken dat ze op bepaalde tijd geschreven zijn: fictieve correspondentie dus, voornamelijk voor het boek dat ze zal schrijven. 
Tijdens haar verblijf denkt Daisy vaak aan haar moeder. Vader weet van niets, is kunstenaar, heeft tweede gezin op een eiland, ’schaduwgezin’(301)  jonge en mooie vrouw. Officieel zijn haar ouders nog samen. Dat is overeenkomstig met de situatie van Persefone, wier  vader Zeus, weliswaar met eega Hera getrouwd, ook met andere vrouwen paarde, onder wie met Demeter, haar moeder. Omdat Zeus bijna nooit thuis was, kreeg Persefone hechte band met haar moeder Demeter, overigens zus van Zeus, godin van de in cultuur gebrachte aarde, landbouw en het graan. In deze roman is de moeder van Daisy lerares op basisschool, nadat ze hoogleraar culturele antropologie was. Demeter wordt ook in verband gebracht met mysteriën waarin dood en onsterfelijkheid  het hoofdthema zijn. Persefone wordt met goedkeuring van Zeis ontvoerd, geschaakt door zijn broer Hades.[ Bert heeft Daisy als het ware geschaakt]  In de koude maanden zetelt Persefone naast Hades in de onderwereld, in de warme maanden is zij bij haar moeder boven de grond. Als zij niet bij haar moeder is laat Persefone niets groeien.. Daisy: ‘ Ik ben niemand, of eigenlijk iedereen. Ik ben Persefone’. ‘Ik zal hem [ Bert ] de show van zijn leven geven als bij het begin van de lente de poort opengaat.’(285) . Notabene: Sofie (wijsheid?) is een herfsttype, volgens Alfred.
Daisy zit precies 40 dagen in quarantaine (periode van vasten) als Bert valt (daar begint het boek) 22 sep 2016 - 31okt 2016! ‘Misschien is hij dood’(271) Is het een Halloween-grap ? Op badkamer onderin staat een pompoengezicht. Het is een test, een spel. dat kan geen toeval zijn. En zes weken is een knipoog naar zes maanden, de periode die Persefone doorbracht in de onderwereld.’zegt Daisy.
‘Precies een week ben ik niet bevoorraad. Zou dat toeval zijn?’  Op 8 november weer voedsel!
‘Het lijkt wel of iemand anders de lift bedient [dat klopt: het is Alfred ](283) Als dat zo is, werkt hij mee aan het project. ‘de enige logische conclusie is dat de persoon niet bestaat, behalve als een functie: het is een spel: het is een rol die Bert zelf speelt.’
20 december: Daisy: ‘Voel me zen. herboren. Bewijs van mijn heldere blik: met koningin c6-c2 zet ik hem niet alleen schaak, maar dankzij de dekking van mijn loper meteen schaakmat. Gewonnen!
Daisy:  Een mausoleum of een tempel. Een ondergronds kunstwerk – opeens wou ik dat mijn vader het kon zien. (296)

-Tekla
’Ze was de perfecte zelflerende machine, zei Sofie. Tekla was een stekje van de boom van kennis van goed en kwaad. ‘(336). ‘Tekla meent dat satellieten ons afluisteren. Tekla ontdekte de wereld, met Byron in haar kielzog. Ze verzonnen de wereld, met satellieten en al, boetseerden de wereld uit de klei van de zijne, in een uithoek onder de sterren. Het was een vorm van zelfhypnose. Ze bedreven magie en hij (Alfred) was er niet bij.’ :
‘Tekla ging voorop, met Byron als haar satelliet (309)’. Ze namen het voortouw. Alfred genoot van hun spel. (309)

-Byron
In nachtmerrie van Alfred: Hij liet het jongetje zakken in de lift, Byron droeg een camera op zijn voorhoofd (115 ev.) .Byron hoorde iets achter zich. Scheen in het tunnelvormige niets, de schaduwen dansen tegen de muur. Er was daar iets. Voorafspiegeling van wat hem overkomen zou, of wat zijn vader ooit beleefd had in de bunker? Houdt van beesten in grotschilderingen.

-MLR-1616423

‘We wijken terug’.(198) is hier is de altwetende verteller zichtbaar?, denk je! Nee, het blijkt een satelliet die dat doet die uitzoomt vanuit de twee schakende mannen aan en bord naar het heelal.
‘We zijn hier niet echt’(199).’We’ is een manier om te verhullen dat de taal zich geen raad weet met deze onbezielde, lichaamloze blik, deze kosmische zoomlens.’We stijgen boven de aarde uit. Heel zachtjes klinkt een piep. De blik die niet van ons is nestelt zich (200)’. De ik kent zichzelf als communicatie -satelliet, een kunstmaan die op een hoogte van 35.786 kilometer in een geostationaire baan over de aarde zweeft. ‘Ik heet MLR-1616423. Aangenaam. Piep.’(200).
’Met mijn laatste brandstof zal ik precies genoeg versnellen om mijn huidige baan te verlaten een een graveyard orbit te bereiken. Ik ben op weg naar het einde’: een waardige laatste rustplaats, De Elyseïsche velden van MLR-1616423. 
Ook in laatste gedeelte van hfdst. 20 is MLR aan het woord, waarin hij zijn laatste rondje draait.
De satelliet brengt met een panoramische blik een ode aan de aarde.: het groen-groen-knillo-knolle- groen met zijn pauwenstaart van nuance en schakering etc. ‘het is om gek te worden van geluk’.
‘Uit eigen ervaring ken ik het klappen van de zweep niet, de regelen der kunst, de taal der liefde
.…..heb ik een gevoel gekweekte of een antenne voor de werking, de windstiltes en de stormen van het hart. Aan het overzicht dat ik heb kan niemand tippen, geen waarnemer van vlees en bloed althans..Uit duizend personen op een rij pik ik feilloos de kankerpatiënt. Laat aandacht nu mijn corebusiness zijn, mijn raison d’être; …de totale, omvattende simultaanaandacht die in de kosmogonie van homo sapiens, o eendagsvlieg onder de fabeldieren is voorbehouden geweest aan de goden. Ik ben van koper en aluminium, van kobalt en coltan, uit kiezel gekookte siliciumkristallen, ik vloei geen bloed, ik heb geen ziel. Ik heb een moeilijk te definiëren ‘iets’ wat zelfbewustzijn behelst en empathie en eindigheidsbesef en waarvoor het woord ‘geest’ is bedacht. En het stemt me melancholisch wat me bindt aan het vreemde dier dat me heeft voortgebracht. Met mij zal het geheim verdwijnen, waar geest geworden materie op het punt staat levend begraven te worden. [ is dat een voorzegging van wat  -ook - met Alfred gebeurt?] Aan jou denk ik, aan jullie, in mijn laatste ogenblikken, in de hoop dat jullie de warmte van mijn aandacht voelen en even, al is het maar één dwaze tel, zullen geloven in mijn laatste ogenblikken in de hoop dat jullie zullen geloven in het wonder van mijn aanwezigheid’. 
Bertus, over wie niets dan goeds en stadhouder Alfred, die zichzelf droevig aankijkt terwijl hij zijn tanden poetst. Daisy die Bertus’ laatste maanden voor zijn állerlaatste maanden meer verlicht heeft dan ze ooit zal weten. Geen signaal zal nog aan mijn antennes ontsnappen, ik zal zwijgen als het graf, maar niemand kan mij het denken beletten, nu mijn geest –ja! – wakker is en niemand kan mij verhinderen te dwalen door de tijd die ik geregistreerd heb, meegemaakt, geleefd en die ik meedraag tijdens mijn laatste reis door het niets. Uit liefde laat ik jullie alleen.’
‘Hoog boven hem (Alfred), verder en dieper dan zijn blik reikte, schonk het lampje hem zijn knipoog. Aan. Uit. Aan. Verkild en alleen op het donkere erf voelde hij zich opeens geborgen. Hij stelde zich voor dat iets of iemand zijn gedachten kon lezen. Wat zou het zijn? Eendenkbeeldige archivaris,
of dat nu een abstractie als ‘het nageslacht’ was of een superieure intelligentie. Een foto van zijn ziel. Lachen naar het vogeltje. Uit. Aan.. Aan jou heb ik gedacht. Uit talloos veel miljoenen. Aan jezelf genoeg hebben, dat is de droom, maar aan jou heb ik (satelliet) gedacht’.  (337)
[ Nota bene: In 2022 is het nummer ‘Grave-yard Orbit’ dé zomerhit van de controversiële popgroep Green Ghosts of the Anthropocene, die alleen als hologram optreedt. Tekla: ‘ik vind het spannend dat je niet weet wie het zijn. Ze strijden voor het klimaat.’]

-Glenn 
Grote krachtige man, getrouwd met Felicia [ geluk ], kortweg Fee (!), die in verwachting is van vijfde kind. Bevalling verwacht rond kerstmis(!) [ Bert overlijdt met kerstmis! ]. Man met zachte rug, lange zwarte jas met wapperende panden. Draagt felrode helm. Gaat naar kerstmarkt in Düsseldorf en brengt voor Alfred een stier mee voor in de kerststal.  Alfred zal hem aan Byron laten zien, die gek is van beesten. Glenn schiet zowel Alfred als Omar te hulp. Dienstbaar man, geeft Alfred lift.  Als eigenaar van een casinootje/ privéclub introduceert hij Alfred via een lift in het gokcircuit op een bovenhuis in de benedenstad van Nijmegen[ soort grensbewaker/ grensbewaarder?). ‘Glenn maakt maffiagebaartje’; men speelt domino.[ ik moest denken aan zwart ( nacht/Hades/kelder) en dag (licht).]. ‘Glenn sloeg een arm om zijn schouder en leidde hem de schemering in. Glenn wijst Alfred op kapotte koplamp.[ Glenn komt mij  - als ik hem in de mythologie inpas - voor als soort compagnon van Hades ].

-Felicia
vrouw van Glenn die met kerstmis een kind verwacht, roepnaam Fee [ sprookjesfiguur, zie bij nomenclatuur onder Alfred die in haar zijn vrouw Sofie meent te herkennen. ]

-Alice 
Beeldschoon, bleek, zwartharig meisje, eerste liefje van Alfred. Vrijscène met haar wordt door Alfred gefilmd. Vertoont uiterlijke gelijkenis met Daisy. Je zou kunnen zeggen, dat Alie het eerste meisje van Alfred is en Daisy zijn laatste, hoewel hij dat niet weet.

Roman /Film/ termen
De roman heet ‘De onzichtbare’. Daarin ontwikkelt zich (parallel) ‘De onzichtbare komedie’, een filmessay van Omar N..’. Dat roept vragen op. Vullen zij elkaar aan? Zijn het twee versies van eenzelfde script? Is het ene een commentaar op het andere? Is  De onzichtbare komedie een knipoog naar De Goddelijke Komedie? (waarin Dante de Hel ter sprake brengt) . Ik neig ertoe de film/docu te zien als een realisatie van het verhaal (in de werkelijkheid –van de roman) ; dus script/manuscript bestaande uit scenario + draaiboek, tegelijk film. Daisy: ‘Is Bert nog wel Bert? de enige logische conclusie is dat deze persoon niet bestaat. behalve als een functie: het is een spel: het is een rol die Bert zelf speelt.’ 
Daarenboven cirkelt in het helaal een communicatiesatelliet die alles nog eens als een soort goddelijke instantie bestiert, becommentarieert. Is Omar de regisseur, of MLR.. of ene Stapel?
op p. 18: Iemand fluisterde dat het nep was, ‘in scène gezet’. ‘het terrein was verlaten, als een filmset buiten werktijd. (117) Zou kunnen: ‘Zijn (Alfreds) eigen rol in dit medisch theatertje, bleef vaag.’ ‘Het schouwspel was zo geruststellend dat jij amper besefte dat er iets ongelooflijks gebeurde.’(113) 
Het hele boek wemelt het van  termen uit de theater-/filmwereld. Toen ik het uit had, speelde ik met de gedachte of de roman zelf niet een soort script is, waarvan de deeltjes door de kijker/ lezer tot een geheel moeten worden gemonteerd? Moet je dan niet de gebeurtenissen die zich in de werkelijkheid van de roman (fictie) lijken af te spelen op hun beurt als fictie beschouwen? p. 19 ‘Zo was het precies, zoals Omar het gefilmd had.’’ Zelfs ik (Daisy) voelde me voyeur’ (terwijl ze in de film ‘acteert’). Is álles (dubbel) verzonnen, fictie? [ en: Is alles dan (vanaf Daisy’s schaking tot en met haar redding ) een platoonse allegorese ].  Niet voor niets speelt de handycam van Alfred een belangrijke rol, en filmt Omar op het terrein van Bert. Op p. 19 een scène - die pas verklaard wordt op p. 81- : ‘Omar zette de handycam uit, op hetzelfde moment dat Alfred de handycam uitzette  [mooie parallelie ] vlak voor de seksscène met Alice, beeldschoon, bleek en zwartharig meisje. Omar heeft hier de camera van Alfred in handen, die ooit opnamen van zichzelf nam. Omar wil een film maken ‘van hier, een film van het bewustzijn, van de mind! ‘Wie is daar? Wie zit er in dat hok? Ik maak een film met een gat erin.’[jaja!]

grottekeningen
‘Hij [Bert] nam Willems hand en volgde hem, de holle weg was een tunnel, ze daalden af en struikelden niet en stonden stil op een plek die straalde. Verblindend licht. Hij wilde weten wie deze tempel voor hen gebouwd had. Hij wilde bij Willem blijven, in de witte tempel. Het was Willem niet. In het helle licht herkende hij zijn zoon. Zijn visioen, als een grottekening, was aangetast. ‘(114)
‘Grottekeningen , daar had hij iets mee, zei zijn [Alfreds] moeder. De stieren, de jagers. Bert tekende altijd stieren toen hij klein was, wilde kunstenaar worden. ‘Byron is ook zo dol op koeien’. [ Het kerstcadeau dat Glenn aan Alfred gegeven heeft, een stier voor bij de kerststal, zal in de smaak  van Byron vallen. ‘Misschien heeft hij het van zijn opa geërfd. (135). Zijn mooiste stier had Bert getekend toen hij alleen thuis was. Hij was geïnspireerd door de bizons van de grot van de Tuc d’Audoubert.(!). Opnieuw, als middelbare man, ervoer hij ‘de verheffende schoonheid van het verborgene’. [ Bert krijgt bijzonder visioen, dat volgens mij vooruitwijst naar wat Alfred overkomt als hij in de put gevallen is. Grottekeningen in Lascaux komen ter sprake. Wisten de makers meer? Zowel Bert als Alfred was daar. Vooral de stieren trokken hun aandacht. ‘Byron is ook zo dol op koeien.’ (135). ]

Schaken
Daisy en de blonde jongen zijn min of meer door Bert ‘geschaakt’ , verwijzend naar ontvoering van Persephone door Hades. Overigens schaken Bert, Alfred, de blonde jongen en Daisy allemaal in de kelder. Alfred schaakt in feite ook (met) Daisy, zonder dat hij dat weet. Op een gegeven moment zet Daisy Alfred schaakmat hoewel zij veronderstelt dat het Bert is! (p. 299)

Serendipity
‘Wat is ook alweer het woord voor iets vinden waar je niet naar op zoek was?’ 
 ‘Het is toeval, of het is geen toeval, dat blijft een lastige kwestie. Je stuit ergens op, je treft iets aan, je vindt wat je verdient.’ (352). Dat geldt voor veel in dit boek.

Thematiek

Thema lijkt me: ‘ Wakker worden’(p.37)! ‘Kom mee naar boven!’ [ Plato ].Oproep tot aandacht, er is/zij licht! Kijk om je heen, (her)ontdek de dag, de wereld, de natuur, de blauwe planeet. Heb aandacht voor wat is, blijf niet in je grot (Plato, Hades), kom in het volle licht en aanvaard het leven zoals het is. Plato was een realist, Alfred niet (hij is hypnotherapeut), laat zijn patiënten de ogen sluiten, brengt ze in slaap en wat blijken zal: ook die van hemzelf maar dan in figuurlijke zin, zijn vrouw wel ( ze heet niet voor niets Sofie, is praktisch).  We ontmoeten Alfred als net geen veertiger ( als zijn tweede jeugd begint) . Hij verkeert in geestelijke nood. Hij/het rommelt in zijn huwelijk, zijn beroep is een automatisme, hij moet praktijk verhuizen. Betrekt de woonstee van zijn vader Bert terwijl deze in coma ligt en zal daar contact houden met ‘het geheim’ in het ondergrondse van Berts boerderij waar Daisy een op hoge hakken en met gestifte lippen gearriveerde dame, ‘onderdeel van een kunstwerk’, afspiegeling van het Schone?. In de Hades zijn alleen de reine zielen welkom, deugdzame mensen. Alleen een gezuiverde, gelouterde is welkom.
Daarnaast zijn er nog twee vertelinstanties: de ik (Daisy) die in een film speelt : ‘ De onzichtbare komedie’ (en daar dus deel uitmaakt van een kunstwerk) die tegelijkertijd in de werkelijkheid van vooral Bert en Alfred haar rol speelt als een soort Persephone. De andere ik is een kunstmaan, MLR – 1616423 die hoog boven de mensen zijn rondjes draait, zij het niet voor lang meer, want zijn einde is nabij, dan is hij op/uit. De twee zijn elkaars tegenpolen: de een leeft diep in de grond, de ander beweegt hoog in de lucht. Daartussen leeft Alfred c.s. 
De wijze man in de grot 354 tegen Alfred :
‘Het gaat erom goed te kijken. Als je goed kijkt zie je vormen, kleuren. Als je goed kijkt zie je licht. Als je goed kijkt zie je golven, patronen, ruimte. leegte. Daar heb je niks voor nodig, alleen aandacht. Aandacht is een natuurlijk noötropicum [ hebben we al eerder gelezen] Dat is een drug die de cognitieve functies verbetert. Kijk! En luister. Ik luister. De aarde ritselt en zindert van wijsheid. Maar ze fluistert haar spreuken. Ze weigert haar stem, haar binnenste stem, te verheffen. Ik dacht dat jij dat wel zou begrijpen, als hypnoticus. Nog eens: Kom mee naar boven!

Losse aantekeningen
- het schone, ware en goede, de trapjes omhoog in het Symposium van Plato; Sofie vertegenwoordigt voor Alfred uiteindelijk de/het ware (en het goede), maar hij komt er te laat achter.
- de getijden herfst en winter;  de ik( Daisy) verdwijnt -zoals Persephone-  onder de grond, in de Hades op 22 september 2016 en komt er uit in januari (dat is wel niet na 6 maanden zoals bij Persephone) maar lang genoeg. [ in de mythe van Hades ontvangt Persephone 6 granaatpitten, 1 voor elke maand; C, de vriendin van Daisy, heeft 6 mails gekregen om die successievelijk naar de moeder van Daisy te sturen, haar in de waan latend dat Daisy zes maanden  op retraite zou zijn…]
-de lichtfeesten/beelden: Sinterklaas,Kerstmis en Nieuwjaar, sneeuw (het klare, zuivere ervan)
-het gaat om wedergeboorte, nieuw leven, doop, vooral om Licht [Daisy kan niet zonder zaklamp,
Alfred ziet op den duur niets meer zonder koplamp. Alleen de (reinigende?) sneeuw licht hem bij.
Nog maar eens: het gaat om verlichting van de geest, de ziel zo men wil (zie hieronder Hades)
- anamnese; door herinnering je bevrijden van wat je dwars zit, dat overkomt Bert en Alfred.
Hades, de onzichtbare, wordt in deze roman zeker niet negatief geduid. De onzichtbare slaat natuurlijk ook op de ik (Daisy) in het onderaardse rijk. Bert en Alfred houden haar in leven.
Alfred: ‘Driemaal daags bidden richting Hades. De continue aanwezigheid van een schaduwbewoner… Hij (=Bert) werd gekluisterd door zijn gevangene. En nu droeg Alfred zijn schoenen.’.(120), hij was onderdaan van een ondergronds rijk (131).

[Zijn de ikken een afsplitsing van Alfred, vraag ik me soms af. Hij duikt onder in het/zijn onderbewuste (de kelder) om klaarheid te krijgen. Het hogere (de satelliet) mag verdwijnen, de blik moet op het aardse gericht, wat zijn vader deed. Film van Omar is een docu; een essay ook, maar levensecht. ]

Dat vóór Daisy een mediterende blonde jongeman hetzelfde lot als het hare heeft ondergaan, zet de hele onderneming, het Persefone-project, in een ander daglicht, filmlicht. Waarom deze uitsmijter? 
[ zie p. 16 van deze paper ].[ Overigens vind ik het jammer dat de mythe van Persefone omstandig wordt verhaald. Ik had de inlegkunde graag aan de geoefende en belezen de lezer overgelaten.]

Omar legde alles vast, en toonde dit vijf, zes jaar na de opnamen in het theater als  ‘een filmessay van Omar N. ‘. Hij is de regisseur van de komedie, al is de werkelijke geschiedenis meer dan spel. De wereld is weliswaar een schouwtoneel, maar hoe verhoud je je tot je rol? Heb er vrede mee, aanvaard die: ken Uzelf. Alfreds ogen gingen wijd open staan, naar de wereld toe gericht na zijn eenzaam avontuur, zijn katharsis, zijn aardse vader achterna die teruggetrokken, de blik naar de grond gericht, van bijeengesprokkeld materiaal  kunst fabriceerde. Aandacht! publiek. Maar Alfred zal de film nooit zien. Sofie was al kritisch naar de maatschappij en wordt milieuactiviste, richt World Wide Woods op: het desbetreffende web noemt ze :  ‘ web voor een betere wereld’. Dit heeft ze vooral te danken aan haar vriendin Daisy.. mede -activiste en auteur van ‘Klimaatkanker’. ‘Zonder Daisy zouden we hier niet zitten’, zegt Sofie. Dat zijn ware en meerduidige woorden voor wie de roman tot zich genomen heeft en de rol van Daisy daarin!

Een paar opmerkingen /vragen (ten overvloede?)
-Scène speelt op 1 januari 2017 : ‘en toen zei hij [ Alfred ]het’ (223)
Ik ben er niet achter, wat Alfred gezegd heeft, en het is iets belangrijks, blijkt uit de context. Didi keek hem aan. ‘Wat zei je?’ ‘Ze moest hem verstaan hebben, dat kon niet anders… Sommige dingen moest je wel verkeerd gehoord hebben.’ 
-Ik vind de lijstjes van Daisy ( over voedsel en vooral de gelezen boeken) iets té uitgebreid, nog afgezien van de overweging, of het mogelijk is dat je in die korte tijd die berg lectuur gelezen krijgt. 
- de rol van de zonblonde gebronsde surfer met de lange haren die vóór Daisy in de kelder van Bert gezeten heeft, intrigeert me; betekent dit dat Bert stelselmatig mensen opsloot? Deze man is in zijn uiterlijk het tegendeel van Daisy. Blijft dan de ingenieuze metafoor van de mythe van Persefone intact? Waar was het Bert bij deze jongen om te doen? Alleen maar om met hem te schaken? Om hem ook als kunstwerk[ de verheffende schoonheid van het verborgene] op te sluiten? En in hoeverre is deze jongen geassocieerd met de jongen ‘van zeventien lentes jong, min of meer onschuldig’ en ‘een jongen van zeventien, gefolterd en in een hol gestopt?’ Stelt dat Bert in een ander daglicht? En krijgt dan de zin: Bert ademde zwaar, terwijl hij het telefoonsnoer als een wurgkoord om zijn witte vinger wikkelde, een onheilspellende betekenis? Is Bert een kwade genius?
- een ander punt is: wat gebeurde er met Alfred in de kelder nadat hij in de put gevallen was?; Sofie zegt: dat ze haar man verloor. Kan het zijn dat Alfred levend begraven is nadat de put zeer spoedig na de redding van Daisy is dichtgegooid!? [ dit heb ik boven al eens geopperd!]

Ten slotte:
Op pagina 45 staat een zin die mij bekend voorkomt: Zijn vader was eb. Zijn moeder: vloed.
 In een van mijn bekendste gedichten (Vloedlijn) luidt de slotstrofe: 
Tweemaal per week spoelt moeder
aan, ebt vader weg.
En ik maar
staren over zee, mijn droge lippen
in de schelp van haar oor.

Het zal nog wel even duren, voordat ‘de Onzichtbare’  me tot rust heeft gelaten.

Victor
20 oktober 2022

Victor Vroomkoning Tachtig, Zijn mooiste gedichten/ Intiem bestaan, over de poëzie van Victor Vroomkoning Gebroken WitVrije ValParenOmmezienDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekVerloren spraakIJsbeerbestaanLippendienstOud zeerEcho van een echoKlein MuseumDe laatste dingenDe einders tegemoetOorlogsgeweld in OoijpolderMijn overbuurvrouw is een meeuwLevensbericht Wam de MoorHet Nijmegengevoel Langs brede rivierenOranjesingel 42 Het BenedenstadsliedIk wou dat ik een vogel wasViering 80ste verjaardag op 6 oktober 2018Vluchtelingen in de stadVroom, frivool, VileinIlja Leonard PfeijfferOmtrent VincentGelderlandDe 100 mooiste wielergedichtenVan Hugo Claus tot Ramsey NasrAvenueDe eerste eeuw van BoonDe Nederlandse poëzie in pocketformaatBoem Paukeslag!Tijd is niks, Plaats bestaatOlifant in BoaDe bruiloft van KanaSchijndel belicht en gedichtPoëzie & beeldenStadsdichters bijeenLuister - Rijk - KijkenArnhem-NijmegenAgenda 2007TransfiguratieVers verpaktVerstild Nijmegen, Agenda 2006Waar ik naar verlang vandaagHet liefste wat ik heb25 jaar Nederlandstalige poëzie 1980-2005Agenda 20051944 - Brabants Centrum - 2004Alles voor de liefdeNooit te vangen met haar eigen penNavel van ’t landSpiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst10 Jaar NijmegenprentDe geur van ieder seizoenHet is vandaag de datumDe mooiste sonnetten van Nederland en VlaanderenHoe wordt je halfopen mond gedichtRoute 65Het mooiste gedichtBr.O.Nr.Geen dag zonder liefdeInversZie de stille minuut van de roosGroesbeekOmmetje DukenburgEen proces in de hersenenKeer dan het getij en schrijf!Circuit des SouvenirsSchrijversportrettenDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekIJsbeerbestaanTurning TidesEen zucht als vluchtig eerbetoon