Commentaar bij ‘De gelijktijdigheid der dingen’

Ik schreef een commentaar bij De gelijktijdigheid der dingen’ van Frouke Arns

NOTITIES BIJ DE GELIJKTIJDIGHEID DER DINGEN van Frouke Arns

Brandpunt van mijn commentaar is de VORM van deze roman en wat daaruit voortvloeit. Ik heb geen enkele recensie noch enig commentaar over deze roman gelezen.

Opmerking vooraf. Had ik de beschikking gehad over een digitale versie, dan had ik heel wat tijd kunnen winnen door via een zoekopdracht de lijntjes in een boek bloot te leggen en gemakkelijker verbindingen te laten zien, dan had me dit legio uren bespaard, want heen- en weerbladeren is een onhandige en weinig precieze arbeid, vooral tijdrovend, bovendien beduimelt dit het boek, krijg je een gros aan ezelsoren, en dat zijn er 142 te veel. Het boek ziet er nu misbruikt uit, vol onderstrepingen, heen- en terugwijzers in potlood en erger. Jammer.

Waar moet ik beginnen na de lectuur van een naar de vorm gefragmenteerde roman? Dat het juist om fragmenten gaat als stukjes, scherven van een mozaïek, stukjes van een legpuzzel, cellen in een honingraat, in een barak, kleursteentjes in een caleidoscoop, stonden in het leven? Dat het juist erom te doen is, dat de vijfentwintig (25!) hoofdstukjes een in brokstukken uiteengevallen wereld laten zien, bijeengehouden door de kaft met de titel De gelijktijdigheid der dingen. Dat de lotgevallen [ het lot speelt zeker een rol ] van de personages in stukken en brokken tot je komen, worden verteld door henzelf of een alwetende anonieme verteller - die zich soms zelf ook even laat zien - , gadegeslagen door een wijze alles overziende instantie, te weten een sneeuwuil, een dier dat boven al dat mensengedoe uit vanaf zijn hoge stand/vliegpunt toeziet en al die schakeringen onder hem als in een spectrum (op)vangt? Dan is er slechts een overeenkomstige bespreking mogelijk: in horten en stoten, in fragmenten, paragraafjes, alinea’s.

Hierbij gaat in een apart bestand  - als een soort vademecum - een (bijna per bladzijde opgetekend ) detailoverzicht / dat men ook zelfstandig kan lezen. En als je dat laatste doet, heb je in feite al mijn commentaar gelezen , hierbij wordt de inhoud uiteraard betrokken. Dit heb jij al ontvangen, Frouke!

Brokstukken…Hoofdstukken: ik zei het al: het zijn er 25 voorzien van plaatsbepaling,  seizoen en jaartal, aangevuld met een naam.
Vijftien ‘spelen’ in Finmark ( 13 in de winter van 2013, 2 in de zomer van 1961 en 1966)
Drie in Damascus (1 in de lente van 2010, 2 in de zomer van 2013)
Een in Silezië (in de winter van 1945)
Een in Barakkenkamp ergens in het westen ( in 1946 ) [ let wel: zonder tijdsbepaling)
Vier in Kiel ( 1 in de zomer van 1947, 2 in de winter van 1956, 1 in de lente van 1957)
Een in Bergen- Kirkenes (in de herfst van 1958)
Verdeling in jaren:
15 in 2013
2 in 1956
1 in 2010, 1966, 1961, 1958, 1957, 1946, 1947, 1945.
Verdeling over bladzijden:
Finmark: 144 pagina’s
Damascus: 32
Silezië: 3
Barakkenkamp: 7
Kiel: 17
Bergen- Kirkenes: 14

Overzicht van de tijden in dit boek:
Begint in de winter van 2013 (Sneeuwuil en Nizar)
Eindigt daar ook (Helena)
daartussen schommelt de lezer op en neer:

terug naar Damascus, lente 2010 (Nizar)
dan weer 4x naar Finmark winter 2013 (Helena/Magnus/Nizar/Helena)
terug naar Silezië winter 1945 (Sneeuwuil)
dan weer Finmark winter 2013 (Helena)
terug naar Barakkenkamp 1946 (?)
en naar Kiel achtereenvolgens zomer 1947 (-), winter 1956 2x (Sneeuwuil/ Helena), , lente 1957 (Werner)
en Kirkenes, herfst 1958 (Helena)
terug naar Damascus zomer 2013 (Sneeuwuil/ Nizar)
en Finmark winter 2013 (Helena)
     ,,         zomer 1961 (-)
      ,,         winter 2013 (Helena)
     ,,          zomer 1966 (Helena)
      ,,         winter 2013 (Nizar)
      ,,                 ,,            (Helena)
      ,,                 ,,             (Magnus)
      ,,                 ,,             (Helena) 

Recapitulatie van de anachronie:
2013 – 2010 – 2013 – 1945 – 2013 – 1946 – 1947 – 1956 – 1957 – 1958 – 2013 – 1961 – 2013 – 1966 – 2013 (wat de hoofdstukken betreft, maar ook daarin vinden sprongen plaats)

We moeten voorzichtig zijn met conclusies maar uit bovengenoemd cijferwerk zou je op kunnen maken dat het merendeel van deze roman zich afspeelt in Finmark in de winter van 2013; ja, dat had je gedacht! want ‘zich afspelen’ is een arbitrair begrip hier. Wel kun je zeggen dat de winter 2013 het hier en nu betreft de tijd van waaruit in feite alles verteld wordt vanuit Nizar en Helena

Ik had al opgemerkt dat in ( de titel van ) elk hoofdstukje een naam wordt genoemd. Hier komen ze:
de Sneeuwuil (4x), Nizar (5x), Helena (10 x), Magnus (2x), Werner (1x), zonder naamsaanduiding (3 x)
Al met al krijg je dus per hoofdstukje een aanduiding als Finnmark, winter 2013, Helena. [ Er wordt slecht driemaal van dit concept afgeweken.] Ogenschijnlijk staat hierin steeds één personage centraal, in dit geval Helena, maar dat blijkt niet altijd houdbaar. Soms wordt vanuit dit personage verteld ( = personale vertelwijze), soms wordt hij/zij door de alwetende verteller belicht.
Gelet op het aantal hoofdstukjes dat haar ten deel valt en het aantal bladzijden waarin zij gestalte krijgt, is wat mij betreft Helena het centrale personage bij wie alles samenkomt/-valt. Hoewel de gebeurtenissen die zich in de 3 hoofdstukken waarin Damascus in de titel wordt genoemd voltrekken niet onbelangrijk zijn, liggen de gebeurtenissen die zich in de winter van 2013 in Finnmark afspelen in en rond Helena centraal. Daar ligt het zwaartepunt in De gelijktijdigheid der dingen.

Goed, wat hebben we nu? Dat je als lezer een verbrokkeld beeld van de werkelijkheid wordt voorgeschoteld, dat je van de ene tijd in de andere verzeilt, van de ene ruimte in de andere, dan weer van doen hebt met het ene personage (al of niet als vertellende instantie) dan weer met een ander, dat je van al die (hoofd)stukjes een overzichtelijk beeld moet zien te krijgen. De schrijver helpt je daar wel bij, maar het is zoeken en vinden voordat je de hele puzzel gelegd hebt, het mozaïek compleet is, de collage af, (de betekenis van ) het boek begrepen/gevat hebt.
Overeenkomstig de titel van deze roman kon niet alles gelijktijdig in één zwaai, één groot shot verteld worden. De dingen erin gebeuren synchroon, zodat je - als verteller, auteur  - wel genoodzaakt bent ze stukje bij beetje prijs te geven, te belichten, allerminst lineair/ chronologisch maar van de hak op de tak, soms terug in de tijd, soms vooruitwijzend tot en met het hier en nu, beter: vanuit het hier en nu. Want dit heen en weer schommelen van tijden en locaties, tussen scènes dan weer hier dan weer daar bestaat in feite uit herinneringen, bedenksels, gedachteflarden, dromen ontsproten aan Nizar en vooral Helena die vanuit het hier en nu in 2013 alle kanten op gaan. En zeg nu zelf, dat overkomt een mens hoe vaak per dag? De tegenwoordige tijd zelf waarin het boek speelt is vrij kort: misschien anderhalve dag, maar de verbeelde tijd beslaat zowat een eeuw en als je de visie van de Sneeuwuil erbij betrekt, is de roman bijna tijdloos, eeuwig.

Veel scènes in dit boek worden van verschillende kanten bekeken - zoals je een puzzelstukje ook van verschillende kanten bekijkt voordat je het legt.  Het ingenieuze van deze aanpak is dat elke keer iets wordt toegevoegd aan wat je al wist uit een vorige passage, vanuit een vorig personage. Elke keer ontdek je weer een ander facet/aspect van eenzelfde gebeurtenis. Het lijkt soms op een thriller waarin je langzaam maar zeker een totaalbeeld krijgt van hoe het er aan toe moet zijn gegaan. Dat is spannend maar soms wekt dat wrevel: dat weet ik toch al uit een vorig hoofdstukje, dat is toch al eerder verteld, meegemaakt, ervaren? Vooral als soms identieke zinnen worden gebruikt, hernomen. Het is geen onontwarbare knoop maar het vraagt van de lezer tamelijk veel terugbladeren, onthouden (naar voren en naar achteren), wat dit boek complex maakt terwijl de stof dat niet is. Maar goed, vind je de weg in dit labyrint dan heb je ook wat om maar eens een moderne aanbeveling te bezigen. Splinters in één raam gevat, stukjes in één mozaïek, als dat van de moeder van Nizar.  Wat opvalt is het plezier (laat ik het zo maar noemen) waarmee de alwetende verteller zijn spel speelt met de personages en met ons, de lezers. Wij weten hier en daar zelfs meer dan de afzonderlijke personages.

Even iets over de rol van de Sneeuwuil (met kapitaal!), eerste verteller – als de inzet van Genesis. Afgezien van de monologue intérieur van Helena (p. 217) staat zijn tekst in cursief, afwijkend van de andere hoofdstukjes die in romein staan afgedrukt. Deze vogel weet veel, wat een uil betaamt. Zij heeft een panoramische, zelfs vooruitziende blik deze alles overziende goddelijke instantie. Zij staat letterlijk boven de mensen, dus neem ik aan: ook boven de alwetende verteller in de roman, al heeft deze ook trekjes van de Sneeuwuil. Groot verschil tussen beiden: de Sneeuwuil spreekt in de ik-vorm de mensen in het algemeen toe, de alwetende verteller spreekt anoniem de lezer toe..
In dit boek staan nogal wat weetjes uitgestald, waarvan ik me afvraag of die (bijna toeristische) informatie (als uit een reisgids) niet redundant/ irrelevant is.  Het lijkt soms op het etaleren van kennis maar daar verdenk ik de auteur niet van. Zeker niet omdat het oplepelen van deze Wikipediaatjes meestal in dialogen plaats vindt, een ingenieuze manier om het overbrengen van kennis in de schoenen van een personage te schuiven. Bijvoorbeeld: Vader Masud voedt zijn zoon op - en tegelijk de lezer - , zo onderricht deze universitair docent tegelijk met zijn zoon de lezer. Slim bedacht, al heeft zijn vrouw haar bedenkingen ‘jij altijd met je westerse praatjes. Breng die jongen toch niet zo in de war met al die nutteloze kennis.’  Daarmee sta je als lezer buitenspel, geraffineerd! Masud komt in zijn onverbeterlijke doceerdrift de auteur goed van pas, kundig trucje!

Ben onder de indruk van de taal in dit boek: bloemrijk, soms zonder meer poëtisch proza, de auteur is dichter, weet je, en dat lees je er regelmatig vanaf. Wat wel teveel is, is het feit dat zowat ieder personage schrijft/dicht over daarmee anderszins van doen, Leif en zijn maatje uitgezonderd, maar die wijken in alles van Helena af. Gedichten worden in de tekst opgenomen, zelfs herhaald. In dti ge-val kan dat. Wat ik jammer vind zijn een paar frases waarin de kwaliteit van de regels detoneert zoals op pagina 90 en onderaan 159; doktersromantiek resp. clichétaal/ triviaalliteratuur

Even terug naar de vergelijking tussen de vormgeving van dit boek, de versplintering in stukjes van een geschiedenis enerzijds en het mozaïekgehalte anderzijds. Al vooraan in de roman staat een passage die wezenlijk is voor die vergelijking.
“Daarnaast een foto van hem (Nizar), als tienjarige aan de tuintafel, met een schort van zijn moeder om, een hamer in zijn hand. Nizar mocht helpen tijdens het mozaïeken van zijn moeder Amira, van wie de producten door haar man Masud doen denken aan die van Gaudí. Amira wikkelde voorwerpen in oude hammamdoeken van Masud en sloeg die met de hamer aan stukken. Hij mocht ook een keer hameren, daarvan werd de foto gemaakt. Al die stukken werden door zijn moeder tot een mozaïek verenigd. Zo is ook de structuur van het boek: de geschiedenis wordt door de auteur aan stukken geslagen in 25 deeltjes die langzamerhand als in een mozaïek aan de lezer verschijnen, totdat hij een totaalbeeld heeft gekregen.

En nu over: de gelijktijdigheid der dingen. Een mooie titel. Maar dekt die dit boek:
Als we gelijktijdigheid opvatten als synchroniciteit (anders is het een hol begrip), dan versta ik daaronder: zinvolle coïncidentie van uiterlijke en innerlijke gebeurtenissen die zelf niet causaal verbonden zijn. Daarvan zijn aantal voorbeelden uit de roman aan te wijzen:
1. Op de dag dat zijn vader Nizar voor het eerst meeneemt naar de bijen om hem in te wijden in de imkerkunde, vinden de aanslagen in New York plaats. [ 11 september 2001 het jaartal wordt niet  genoemd ] Dat je je intens gelukkig kon voelen terwijl er op hetzelfde moment ergens anders op de wereld iets gruwelijks gebeurde (zie pg. 40/41) en Stilletjes sloop hij (Nizar) naar zijn kamer, ging op bed liggen en probeerde zijn zwerm gonzende gedachten over de gelijktijdigheid der dingen tot bedaren te brengen (pg. 41/42).

85: Was Du suchst, sucht Dich (dat is Duits – van Helena – uit het Perzisch.). Mooi, want zij zoekt nieuwe zoon (die van haar is dood), en Nizar ‘vindt’ haar (want vader is dood) beter dan: zoekt: Nooit heeft ze zijn bedoeling beter begrepen dan nu. De uitgeputte jongen voor haar veranda, een vluchteling ongetwijfeld. Heeft haar eigen verlangen deze ene naar haar toe geleid? Maar dan zou dat evengoed ook voor hem moeten gelden. Was hij onbedoeld op zoek geweest naar haar, een oude vrouw die teruggetrokken leefde in deze uithoek van de wereld? Zelf een ontheemde. Een verdrevene. [ Dat laatste had ik graag aan de lezer over gelaten. Hier dringt zich in ieder geval de titel op: DE GELIJKTIJDIGHEID DER DINGEN. En dan komt een passage die dat motto nog eens onderstreept]:

86 . Eén ding tegelijk, denkt ze, richt je nou toch eens op één ding tegelijk. Helena kan dat niet, Leif wel. Hij vindt dat alles maakbaar is , zij niet: Het leven heeft toch ook een eigen verloop, zegt ze,  dat losstaat van jouw wil. Dingen gebeuren nu eenmaal. Dingen waar je geen grip op hebt.
[Zoals je dagelijks aan alle dingen door en na elkaar denkt, en daarnaar handelt, zo werkt ook een schrijver: het ene woord, roept het andere op, tot er een roman is met de titel: De gelijktijdigheid der dingen.( als in een mozaïek)]

127.Barak : soort schaakbord van hokjes, waarop het leven van de bewoners zich gelijktijdig afspeelt.
[ verwijzing naar titel boek: De gelijktijdigheid der dingen; nog maar eens: mozaïek, de structuur van dit boek: al die hoofdstukjes zijn hokjes waarin zich de dingen (gelijktijdig) afspelen. Metafoor voor ons leven? een barak? ]

219 
In dezelfde week van Leifs begrafenis daar waar ook Andor lag werd in Damascus een baby geboren. Een jongetje met een kamelenharen oogopslag  ( zie ook 44 en 208) en een schrandere blik. [ Over de gelijktijdigheid der dingen gesproken!  [dit is nogal geconstrueerd, vind ik, maar vooruit!]
Eerder merkte ik op, dat alles in brokken en  stukken qua tijd en plaats wordt verteld, zoals het leven zelf is.. Je zou kunnen zeggen, dat Helena in 2013 voortdurend terug- en vooruitkijkt/droomt. Dat is ook een vorm van gelijktijdigheid, wel een andere dan hierboven want daar geschiedt de gelijktijdigheid in de realiteit terwijl zich de gelijktijdigheid bij Helna zich in haarzelf afspeelt, ook in deze roman.

De roman heeft een conventionele opbouw waar hij begint in medias res (in de winter van 2013). De lezer valt midden in de geschiedenis van Nizar en Helena. Van daaruit, eigenlijk moet ik zeggen, van hén uit, wordt in flashbacks teruggegrepen naar hun verleden en vervolgens loopt het verhaal met horten en stoten, via retroversie en anticipatie naar het ‘verlossende’ einde.
De vertelling herbergt veel afwisseling in het tijdsverloop en het naast elkaar laten lopen van verschillende lijnen van de geschiedenis. Door eerstgenoemde kunstgreep ontstaan gaten in de chronologie. Het komt tamelijk vaak voor dat de gebeurtenissen/ scènes (heel soms helemaal) herhaald worden, middel om de aandacht op bepaalde zaken te vestigen, accenten te leggen, verschillende interpretaties van een gebeurtenis te laten zien, het subtiele verschil tussen verwachting en realisatie aan te geven, en ik moet zeggen dat deze roman je wel bezig houdt. Ook worden eerst zaken verzwegen, wordt informatie achtergehouden (noem het een ellips) die later helderheid krijgen. En het spel met de personages (die soms minder weten dan wij) vind ik daarbij extra interessant.
De herhaling en ellips dragen bij aan de spanning in de vertelwijze en bij de lezer, tenminste als deze oplettend leest en houdt van dit op-en-neer in tijd (en plaats). Gelukkig maakt de auteur je in de titels van de hoofdstukjes attent op welke sprong wordt gemaakt, al wordt in de hoofdstukjes zelf ook met tijd geschoven.

Enkele aspecten, opmerkingen

Zowat alle  personages komen tot leven via Nizar en Helena, wat hen afhankelijk maakt. Misschien zijn zij hier en daar te subjectief getypeerd. Leif  is de tegenpool van Helena; dat die twee karakters zo lang samen zijn gebleven..

Het hoofdthema lijkt mij genezing, bevrijding.

Er zijn dingen die bij mij vragen oproepen: die heb ik genoteerd in het bestand dat ik je eerder toezond. Daarover kunnen we babbelen als ik bij jou ben.

Bijzonder:p.117: Hoofdstuk Finmark, winter 2013, Helena. Ik-vorm.

Op pg. 205: eerste ontmoeting met vol bewustzijn tussen Nizar en Helena.!

Ik vind het een mooi boek, sterk debuut.

De gelijktijdigheid der dingen van Frouke Arns, aantekeningen per bladzijde etc.

Verzameling brokstukjes, scherven, puzzelstukjes, honingraten, hokjes van schaakbord, mozaïeksteentjes

[stills/ postmodernisme/knipsels/flashes/spanningsbogen/caleidoscopisch/

Hieronder parafraseer ik gedeeltes uit dit boek: allemaal losse dingen die mij opvielen.
Bedoeling is daar een samenvattende tekst aan toe te voegen.

In cursief= letterlijk uit boek
(tussen haakjes)= meestal verwijzing naar andere pagina, ander tekstgedeelte
[tussen vierkante haakjes]= opmerking van mij
onderstreping= aandacht vragend
in rood= nog eens naar kijken, lijkt me niet juist.

[mooi boek, gedocumenteerd, beeldrijk, poëtisch, terecht genomineerd, zeker als debuut. zelf ervaren? Helena schrijft gedichten evenals Frouke zelf. Taal speelt grote rol. Bijna iedereen in roman schrijft/dicht/declameert/ doceert daarin. Dat is wel véél.  Käte+ Marit: bieb.]

[Zo’n puzzelboek als dit vraagt nogal wat van de lezer: (in)legkunde, speurzin, geduld en een paar boekenleggers om alle verwijzingen bij te houden.] Had ik de beschikking gehad over een e-versie dan had me dat veel uren heen-en-weer bladeren bespaard, en het was vollediger geweest. Nu moest ik uit mijn geheugen handelen en dat zit vol scheuren, drab en schemerlicht]

[Ik zal zeker in herhaalde opmerkingen vervallen, maar dat geeft niet]

Daar gaan we:

7. grillige patronen; een atlas van de fantasie [ dat zal de voorliggende roman blijken, het is meteen een opmaat naar de structuur ervan en zal associëren met beelden als scherven, gruzelementen, puzzelstukjes en mozaïeken.] [de eerste alinea verraadt de dichter in de verteller (de Sneeuwuil)]
[ grote W’s die zwart afsteken tegen de hemel. zie ook 27: Als een grote W zweeft hij door de lucht.  Een man, vacuümgetrokken, associatie met astronaut, imker? man in hamman?]
8.  Maar jullie trekken grenzen [ = de mensen] De sneeuwuil spreekt hen toe, directe rede.
Ik heb het allemaal gezien, op mijn tochten boven deze contreien [allesziende/-wetende positie van de verteller.] hier stichten we een verleden ( immers )
9.   Jullie zijn mensen met een geschiedenis
De zee is stil, de baai is stil. Het land is stil. Nog wel.[ vooruitwijzing van de alleswetende verteller]
En er is er één die ontwaakt. [ = Helena ] Maar deze keer zal alles anders zijn. Hij is onderweg [= de sneeuwuil voorspelt, loopt vooruit op episode in boek. [ Hij = Nizar]
10. de wimpers bepoedersuikerd met sneeuw (zie 44, Lange fluweelzachte zwarte wimpers; Kamelenharen oogopslag) Hij voelde pas de pijn toen hij de donkerpaarser afdruk van zijn tanden in het vlees zag. ( zie 44 Wel een bijtwond in zijn had)

[ ik zit een beetje met de tijd hier -ook verderop in dit boek -, veel in onv.verleden tijd wat vlg mij beter voltooid verleden tijd had kunnen zijn; dan is de ruimte in de tijd beter weergegeven. bv. r 14 ’Tot zijn opluchting had hij in plaats van vond. Dit gebeurt wel bij : ‘Misschien had de eigenaresse het zelf gedaan.’ (13). Alleen onv. verleden tijd is niet voldoende t/m 17 bovenaan, terugblik van jongen op fiets. (10) begint o.t.t., erop bij 17 weer o.t.t.: we zijn weer terug op p. 10.; op pagina 17 gaan we weer terug maar nu verder weg ]  etc.

18. Ze spraken met gedempte stem.. zoals een imker zijn bijen, kalm en op je hoede,  etc.  [ vader is imker, draagt witte pakken, honingraat vergelijkbaar met mozaïek; zoon gaat met vader mee imkeren straks; moeder maakt mozaïeken; Opa parafraseert en citeert spreuken en aforismen + bron, meestal een dichter! ]
19.[ Vader doceert literatuur aan universiteit] : Literatuur,bron van schoonheid en troost.Venster op verleden, heden en toekomst. [ wie zegt dit?]
19. Een zeldzaam beeld, sneeuw in Damascus. [ Maar in regel 25 bovenaan lijkt het, alsof er vaker sneeuw viel in Damascus. (?) ] [of  sneeuw in Damascus, sneeuw in Finnmark, sneeuw als ‘bruggetje’?]
20. En al die tijd wist ze( = Amira) nog niets, leefde ze in de veronderstelling dat haar enige kind op de universiteit was.  [ Dit denkt toch Nizar? maar moet het dan niet zijn: in de veronderstelling dat hij op de universiteit was. Anders denkt Nizar in de derde persoon. Of is het om het verdriet van de moeder nog dieper te maken: dat hij het enige kind was die haar verlaten zou?] [Even verder is het juist: Daarnaast een foto van hem, als tienjarige aan de tuintafel, met een schortvan zijn moeder om, een hamer in zijn hand]  Er staat: van zijn moeder, in plaats van van haar, of haar schort., ik vind dit problematisch. Alleswetende verteller lijkt me hier niet aan het woord]
21. Nizar wordt door zijn vader opgeleid tot imker, door zijn moeder als mozaïeker; analoog aan elkaar: raten zijn mozaïeken, de roman zelf is ook een mozaïek. Mooi! [ vanaf nu zal ik het woord mozaïek steeds onderstrepen, om te laten zien hoe vaak het terugkomt, van betekenis is, dat zal ik nog met andere woorden doen ]

[ Er wordt in deze roman veel uitgelegd; bv. Park Güell in Barcelona. de mozaïeken van Gaudí ; het kan allemaal wel, omdat het slim verteld wordt: de vader onderwijst zijn zoon als het ware, meteen ook de lezer; de moeder remt hem daarin, (zou ik ook doen) is geraffineerd van de schrijfster: zo accepteer je al die uitleg van de geleerde prof. : Amira glimlacht om haar mans onverbeterlijke doceerdrift . Dan is zij wel opgetogen, want hij vertelt over de Omajjadenmoskee: het grootste goudmozaïek ter wereld.] [ maar die kleine exposés van kennis mogen er van mij uit, niet omdat ze niet leerzaam zijn, maar de roman heeft deze wikipedia’s niet nodig ] : Wetenschappers zeggen dat de mozaïeken het paradijs voorstellen, begrijp ik ook als situatie thuis bij Amira]; voor alle duidelijkheid: Nizar is zoon van Masud en Amira (van eenvoudige komaf! daarom brengt Masud ook zijn vrouw voortdurend kennis bij).

22. vlg mij is in 2e alinea Nizar aan het woord. Maar ziet en zegt een jongen van zijn leeftijd:
Haar olijfkleurige huid, donkere krullen ….   met daarboven sensueel gewelfde wenkbrauwen?
23. beetje misleidend: Hij dacht aan de neef van zijn moeder en aan zijn bruid. [ Liever: diens bruid.] Met een paar harde klappen sloeg hij de borden aan gruzelementen [zoals zijn moeder]
24. 2e alinea: citaat van opa over gelijkenis van ijsje eten en liefhebben: erotische scène. Aan de manier waarop een man ijs eet, kun je zien hoe hij een vrouw liefheeft etc.. Die opa toch!
p. 24 2e helft [ wijst vooruit naar pagina 180]: fietsend de grens over. De vader van Jamahl, leerling van Masud, had hij dit horen zeggen op een onverwacht moment: de grens naar Kirkenes in Noorwegen oversteken en asiel aanvragen. Voorbeeld hoe je als lezer stapsgewijs (als bij het leggen van een mozaïek ) een overzicht van het geheel krijgt. [de vraag is alleen: waarom?]
25.[ alsof sneeuwval heel gewoon was en niet uitzonderlijk, zoals in 19, wordt beweerd.]
2e alinea:[ zegt/denkt / bezigt een jongeling (16/17 jaar ) als Nizar dit? misschien? Zal wel weer door zijn vader verteld zijn. Maar een term als amnesie misschien)? Immers: Hij voedde zijn zoon ermee(- met taal ) in de vorm van liedjes, gedichten, verhalen, gesprekken en literatuur. Maar toch ..]
26. [ Hoe kent Nizar de route zo goed, hij had alleen flarden opgevangen van de vader van Jamahl? zie antwoord op p.28: hij had zijn vlucht in de werkkamer van zijn vader zorgvuldig voorbereid. Op 180 lezen we hoe de vork in de steel zit).
Mooi gezegde: Geduld en humor zijn de kamelen waarop je door elke woestijn komt.
26. Nizar had een fiets gekregen zo blauw als het water van de Eufraat.
27. Optiek verandert, verschuift naar Magnus (zoon van Marit en Kjel), soort douanier, gaat in het donker op de wc zitten. Verderop in verhaal: Of misschien zat hij net op de wc.(68) [ zie voor vervolg 224/ 225 ]; scène op t.v. schansspringer[ zie ook 7, 36]
28 Had hij ( Magnus ) in zijn kantoor gezeten en naar buiten gekeken, dan had hij een fietser (Nizar) gezien.[ de verteller aan het woord, die zijn personage op de vingers tikt, en de lezer alvast inlicht.
30. mierzoete lekkernijen. en p. 31 mierzoet als de liefde [ 2x snel achter elkaar: opzet?]
30. Op zijn hoofd prijkte een fez, rood als het bloed dat zin zijn verhalen rijkelijk vloeide.[ Geen geslaagde  vergelijking, vind ik] bovendien:
31 nog eens: een oude man in een witgewaad met een rode fez op zijn hoofd (2x) [ de een in de werkelijkheid, de ander op een schilderij]
32 We moeten elkaar verhalen blijven vertellen, zoon , anders gaan ze verloren’ [ de alwetende verteller/ schrijver laat zich even zien; dit is een statement!]
33. Student Jamahl: Hij schildert ook en schrijft poëzie. [ wie dicht niet in dit boek of heeft daar betrekking mee, bis]
34. Uitweiding over bloemen: alleswetende verteller verzwijgt Nizar wat de lezer wel te lezen krijgt. Waarom is hier niet helemaal duidelijk. Opdat wij een ander beeld van Jamahl krijgen dan Nizar?
foutje: (om) een bosje bloemen te halen.
35. bijen-baklava- honingzoet. Masud levert de honing, Amira verwerkt hem! Dienblad met prachtig mozaïek. goudomrand schoteltje. Het was de dag waarop hij (=Nizar) zich bewust was geworden van de gelijktijdigheid der dingen. Dat was toen zijn vader hem voor het eerst meenam naar de bijen (zie hieronder bij 40/41)
36. imkerkleding: dikke broek, imkerjas met hoed en gaas en leren handschoenen: Hij voelde zich een onhandige astronaut [zie schansspringer]. Wel weer veel uitleg over bijenvolk. etc.
[ imkerpak- astronaut –fietsende sneeuwman – ijsbeer – witte bollen van de katoenplanten dansen als dwarrelende zomersneeuw. samenhangende beelden]
 [ 36. Jaren geleden= Jaren daarvoor? 37   vorig jaar= het jaar ervoor.]
Liever in voltooid verleden tijd verteld?
40 /41. terwijl Nizar gelukkig was met zijn vader en de bijen, werden de twee torens van het WTC in New York doorboord. Dat je je intens gelukkig kon voelen terwijl er op hetzelfde moment ergens anders op de wereld iets gruwelijks gebeurde. Nog eens: de gelijktijdigheid er dingen (41)
42. Hij stapt voor de zoveelste keer af… verloren hoort volgens mij in ander hoofdstuk thuis; hier verplaatst zich de handeling naar het nu in Noorwegen. Terwijl het hoofdstuk ( met kop Damascus, lente 2010, Nizar) handelt over jeugd van Nizar. Of is dit een las naar het volgende hoofdstuk? Het is overigens nauwelijks voor te stellen dat Nizar de hele episode over de bijen tijdens zijn fietstocht ervaart!
43. mooi beeld: Zijn geslacht is een pasgeboren diertje dat slaapt op een nest van zwart krulhaar.
44. Een beeldschone jongen, nog geen twintig, schat ze. Lange fluweelzachte zware wimpers.
Kamelenharen oogopslag, denkt ze  en even lichten ergens in haar herinnering deze woorden op in een gedicht. Van haarzelf? Ze weet het niet meer.  ( verwant met beelden  208 en 2019)
44. Wel een bijtwond in zijn hand, misschien aangevallen door een zwerfhond. (zie p. 12.)
foto van twee jonge mensen naast een gedekte tafel in een tuin. De vrouw heeft een omslagdoek losjes op haar hoofd gedrapeerd, haar zwarte krullen worden nauwelijks bedekt. [zie 222 ]
45. Ze maakt de wond op zijn hand schoon etc. + pijnstillers. (gevolg van p. 12)
46. laat de ballonnen in de bomen weer wiegen in de wind. zie p. 36 associatie

Om te onthouden:
[ Nizar, zoon van Masud en Amira; Helena: Duitse in Noorwegen; x Leif Karlsen hebben zoon, Andor (gehad);  Käte= moeder van Helena, Leif Karlsen =  man van Helena; Grethe = zus van Helena x Paul, 2 meisjes (Sofie en Sonja), wonend in München, van wie Sonja niet van Paul is, zij weet dat niet. Magnus (zoon van vriendin Marit x Kjel) is 19, 2 jaar ouder dan Andor geweest zou zijn , bijnaam De Bever, Junne x Eidnár, De Pelsjager, ouders van  Ravna ;  Jeugdvriend Werner Erlinger (wordt uitgescholden voor Vuile Polack) schrijft gedichten; Werner is later radioloog, ‘Je kon altijd al dwars door alles en iedereen heen kijken’. p. 83! Is dat niet té?!! Karl (collega van Leif op de boot) x Elsa.]

[ Roman is ook een beetje reisgids door culturen, lezer wordt bijgeschoold. Vooral (indirect) door Masud, soms direct door verteller/auteur? De lezer wordt (tussen haakjes) ingenieus onderricht, ingewijd, anders was het hier en daar een encyclopedisch referaatje geworden; nu ingebed in dialogen, zoals  tussen vader en zoon of anderszins; Masud gidst zijn zoon +  de lezer door het leven, zie bv. p. 73, nu geen open deur, anders wel: Wat zijn vader allemaal weet! verzucht Nizar (ook de verteller).  Wel. dat komt de lezer goed uit. Trucje. Tilt het boek naar niveau van ontwikkelingsroman, initiatie, ook voor de lezer]
[ Je zou de hoofdstukjes met dezelfde plaats achter elkaar kunnen plakken, dan heb je een overzicht van de handeling, dan vallen de puzzelstukjes bv die in Damascus spelen, samen tot één  vertelling] etc. ] [Vraag me dus af, hoe dit boek tot stand gekomen is: eerst bv.  5  aparte verhalen, chronologisch, en ze dan verknippen, door elkaar husselen om ze vervolgens door de lezer weer aaneen  te laten rijgen, gelijk bij het mozaïek, de puzzel ] [ er zit iets van een speurtocht in, en ik vraag me dan af, of dat dit het leesplezier niet bederft; vaak heb je een deel van een scène al eens gelezen krijg je de verzuchting:  dat wist ik toch al? en ook: ah, zat dat zo?]

47. (Helena) ziet Leif in zijn beste pak in de kist liggen. Nog steeds een mooie, ja, aantrekkelijke man, zelfs nadat het leven hem zo onverwacht had verlaten. (zie  50, 217, 218) [ hier wordt vooruitgewezen door Helena]
48. Grethe en Helena wisselen met kerst altijd pakketten, tot voor drie jaar. Een houten borstel met een dot grijze haren, die ze met een behendige beweging in één keer eruit trekt en in het kuiltje van haar hand houdt, aait, Zo zacht. Nestmateriaal. [Doet denken aan scène met Nizar zie p. 43]
Helena ziet lavendelblauw flesje deodorant met lavendelgeur met op de dop: ANGEL, zie p. 211: ‘Dat ze (=Grethe) van alle merken juist dát merk moest kiezen. Misschien begreep ze niet dat de verwijzing naar haar kind, haar engel, zo pijnlijk was geweest .Ze had het Grethe nooit vergeven’.’Aan de andere kant, ook zij had haar zus kennelijk pijn gedaan, met de vraag of ze Sonja ooit over haar biologische vader had verteld’.
48. 2x drie jaar geleden [ vraag me bovendien af, of geleden hier juist gebruikt is, in plaats van voordien / daarvoor?
49. Helena draagt doorgaans Noorse trui van Leif  (haar overleden man, maar dat weet de lezer nog niet), die zij zelf voor hem heeft gebreid, toen zij in verwachting was van haar eerste kind.; op de trui rozen met acht blaadjes die ze voor sneeuwvlokjes had aangezien; wekenlang was ze met de bollen wol doende geweest. Borte bra, hjemme best: Oost west, thuis best [ slaat op Helena en eigenlijk ook op Nizar, beiden ‘vluchteling’, uitheems ]. De trui groeit mee met de baby in haar buik.
50. Haar oog valt op een gevlekte, harde granaatappel die kennelijk niemand wilde. Ze betast de harde vrucht alsof het een meteoriet was. Vallende ster , denkt ze, de granaatappel is uit een ander zonnestelsel hier terechtgekomen. Net als haar jongen vannacht. Ze stopt de vrucht in haar rugzak en knikt tevreden  [ vrij vertaald: Nizar is als de meteoriet die in vliegende vaart naar haar toe kwam schieten en viel, die kennelijk niemand wilde. Zij wel, zij zal deze vrucht (straks zal Nizar de plaats innemen van Andor, de vrucht uit Helena’s schoot) . met zich dragen en de zorg (rugzak) op zich nemen.]  [ zie ook 210!]
50. Dan bezoekt ze de graven [vooruitwijzing naar dood Leif en zoon verderop in roman, zie 218/219]
51/52:  [ Via informatie over haai Kim krijgt de lezer een geschiedenislesje, exposeetje, wat mij betreft overbodige terzijde.]
53. [ Wie vertelt hier? want zie p. 57/ vervolg: 54 onderaan “Tja, die krengen etc.” Dit moet toch bekend zijn bij Helena? Immers Hennes vraagt: Het gebruikelijke? Is de uitleg voor lezer bedoeld? ]
56. Dat was de eerste keer ; hier is bedoeld: toen Helena voor het eerst zat te schilderen aan de reling (zie vorige passage)  als vandaag. Dan is Helena de verteller, toch? maar dan is 53 heel vreemd (want dat kan Helena niet zijn, niet 2x hetzelfde!). 57. bovenaan: “of dat zomaar een bijnaam was  etc. wist ze niet; de lezer wel! (zie 53). Vreemd!!! Hij was een natuurmens, dat zag je zo
[ zoals in het hele boek, moet de lezer als in een puzzel, als in een mozaïek de stukjes bij elkaar rapen om een totaalbeeld te krijgen. Meestal door de dialogen bv. Eidnár: Jij bent toch Helena van de bibliotheek? Getrouwd met Karlsen, de kapitein? Dat is ingenieus, tegelijk puzzelwerk. Als je een e-book leest is dat simpel met een zoekoptie, maar anders is het opzoeken geblazen. Een roman hoeft geen legpuzzel te zijn. Eidnár, de Pelsjager werd hij genoemd etc. [ten overvloede: de lezer weet dit toch al?, dit is spelen met de personages].
56 Kijkend naar het schip…. kwam zijn stem als een volslagen verrassing: [ foutieve beknopte bijzin, een stem kan niet kijken [in zowat iedere krant, ieder essay, elke roman kom je dit tegen, ook in mijn schrijfsels ]
57 Ellisif Wessel: [Opnieuw via dialoog personalia van personage. Waarom dit uitstallen van gegevens, kennis? Toch niet wézenlijk van belang hier?] [Nog eens op 60.]
58. Ja, ik herken je, uit de bibliotheek. zegt Helena. [zin sluit aan bij:  Hei, ik ben Eidnár. Jij bent toch Helena, van de bibliotheek? (p. 56) Dat is wel een héél late constatering, niet realistisch]
59. [Weer voorbeeld van puzzelstukje]: Dag Ravna, ik ben veertig. zegt Helena. [Dat weten we dan ook weer! Je wordt in dit boek nooit rechtstreeks van omstandigheden etc. op de hoogte gebracht, alleen door/uit gesprekken, dialogen etc. Wel knap maar het voelt geconstrueerd.][ Je zou na de lectuur van deze roman een flink aantal quizvragen kunnen formuleren, bijv. Hoe oud is Helena als ze Leif ontmoet? etc.]
61. Ein Winter auf Mallorca, autobiografisch relaas van Georges Sand  over verblijf met Frederic  Chopin op Mallorca. Door Helena in de bieb bij Marit na haar eerste vakantie met Leif besteld. Nooit teruggegeven aan de Nationale Bibliotheek in Oslo. Alsof het boek (in het Duits) bij haar wilde blijven: Duitse in Noorwegen. Beetje vergezocht is het wel. Daarna komt pas het waarom: Helena was met Leif na hun trouwerij naar kartuizerklooster op Mallorca geweest waar liefdespaar Sand en Chopin in tijdje hadden verbleven. Zij ook, al heeft Leif oog voor ander vrouwelijk schoon (vergelijkbaar met de Pelsjager die dat heeft voor Helena!).[ En ook Karl op de boot…die mannen toch..]
63. [ We krijgen (weer) een reisbeschrijvinkje (door Helena )  (bedoeld voor lezer?]
64. Helena maakt notities voor gedichten. Terwijl Leif in een reisgids zit te bladeren!

[ Helena zit graag in schommelstoel, van toen naar nu en terug, van haar zoon naar Nizar, van haar jeugd in Duitsland naar Noorwegen etc.;  mooi beeld!].[ in schommel: het heen en weer zoals in dit boek
65. Zijn handen rusten als kleine vogels op de deken.
66. Zijn fiets staat tegen de hare geleund, alsof het nooit anders was. Vroeger ook zo? ( Magnus zal zich daarin vergissen:
70 Hij ziet twee fietsen.  ( en meent, die van Van Leif en Lena. De lezer weet beter.)
Een tijdje staat ze (Helena) zo oog in oog met de sneeuwuil. Hij draait zijn hoofd helemaal mee tot ze op de veranda stapt. [ allesoverziende, alleswetende vertelinstantie ontmoet vertelpersonage, heel bijzonder!]
71 [Hoewel er Finnmark boven staat, speelt dit hoofdstuk over Nizar in een Hammam in Damascus.]  Niet in werkelijkheid maar in zijn koortsdroom. Hij is een gloeiende sneeuwengel in dwarrelende velden van katoen. Mooie beelden! Hij ijlt, hallucineert; [ hier weer vergelijking sneeuw -katoenveld]
72. Wij worden met Nizar ingewijd in de gebruiken binnen de hammam: De eerste keer, jongen? Kijk maar goed naar je vader [en wij ook]. [Het vertrouwde recept: vader Masud doceert zijn zoon (weer) en wij loeren mee ]  vervolg 73. Wat zijn vader allemaal weet! (zie hierboven ook tussen vierkante haakjes)  Hij is geen klein kind meer. [ jaja,]
74. [vergelijking (maak ik) tussen uiterlijke verschijning van sneeuwpop, imker, engel en jongen met doeken omwikkeld.] Heel mooie passage onderaan 74. Het stevige lichaam van zijn vader..kachel 
75. Nog steeds ijlen van Nizar vergelijkbaar met  weeën van Helena: terug in de tijd, hij naar zijn jeugd, zij teruggeworpen naar meer dan vijftig jaar terug, naar geboorte van haar (en Leifs) zoon.: Andor
77. Marit helpt haar daarbij. Het is een jongen, Precies Leif!
78. Andor wordt te slapen gelegd in zijn eigen blauwekamertje. Mij viel op bij beschrijving van Andor: scherpe nageltjes met de bleekblauwe maansikkeltjes [omwille van blauw en tekens/symbolen uit gebied waar Nizar vandaan komt]
79 Driemaal dezelfde frase: Ze heeft het kind te slapen gelegd (nadruk, verwijzing naar Bijbel?)
80 In brief [weer via indirecte bron] van Helena aan zus Gretschen:
Weet je nog, Marit, mijn goed vriendin? Ze is de tweelingzus van Anna, de Noorse vrouw die we tijdnes onze huwelijksreis op het schip hebben ontmoet. Marit werkt in de bibliotheek en heeft me aan een baantje (in de bieb) geholpen. [ Dat is nieuwe kennis, komt later terug ] Andor gaat mee naar bieb waar hij speelt met door Grethe gebreide blauwe bal, zijn lievelingsbal. Helena dicht weer. Marit  wil dat zij literaire tijdschriften benadert. Bijgesloten: foto van Andor met lievelingsbal. Einde brief.
81. Blauwe kamertje van Andor na dood ingericht als logeerkamer maar nooit gebruikt wel voor opslag voor foto’s en blauwe bal van Andor, Helena’s schriften met gedichten, dagboekje bevattend ‘brieven aan een blinde’ [ zie 92 ]  zijden kousje gevuld met aarde. [ zie 91]  Een foto van jeugdvriend Werner is er bij, jeugdvriend die op school olv Herman Büdde wordt uitgescholden voor Vuile Polack [kapitaal V duidt soort eigennaam, scheldnaam ?]. Helena noemde hem Berty afgeleid van Hubertus, 2e naam van Werner [ roepnaam komt in boek niet meer voor]
83 Helena en Werner (Erlingen, later chef-arts van nieuwe ziekenhuis, zijn vader was tandarts, trok kies van Helena! komt later terug op p. 89 ’zoon van een de tandarts die haar ontstoken kies trok.) waren twee handen op één buik in Huis 4 in Kiel, broer en zus. Büdde noemde hen Polackenpakt [overeenkomstig scheldnaam 82]  Helena zoekt Erlingen op internet; uit beschrijving blijkt dat ze de pc lang niet heeft aangeraakt  [ Sinds komst van Nizar fleurt Helena op, kijkt ze terug op haar leven]. Hij blijkt te schrijven o.a. gedichten net als zij! [de hoofdpersonages in deze roman hebben allen van doen met boeken]
84 / 85 Helena wast kip, vergelijking: lobbige bleke kippenvel: schuift het vel als een voorhuid over het glanzende vlees heen. net de ballen van Leif. Twee zachtgekookte eieren in een zakje. Zo kwetsbaar.
Ze hield ervan (om) ze met één hand ferm te omklemmen en ze zachtjes tegen elkaar te kneden. Niet te hard, het was een precaire handeling die altijd het gewenst effect had.
Zie bij Nizar.
Gedicht je lichaam verkennen [ is dat autobiografisch, Frouke?,is dat een van je eigen verzen toen je jong was?]
85: Was Du suchst, sucht Dich (dat is Duits – van Helena – uit het Perzisch.). Mooi, want zij zoekt nieuwe zoon (die van haar is dood), en Nizar ‘vindt’ haar (want vader is dood) beter dan: zoekt: Nooit heeft ze zijn bedoeling beter begrepen dan nu. De uitgeputte jongen voor haar veranda, een vluchteling ongetwijfeld. Heeft haar eigen verlangen deze ene naar haar toe geleid? Maar dan zou dat evengoed ook voor hem moeten gelden. Was hij onbedoeld op zoek geweest naar haar, een oude vrouw die teruggetrokken leefde in deze uithoek van de wereld? Zelf een ontheemde. Een verdrevene. [ Dat laatste had ik graag aan de lezer over gelaten. Hier dringt zich in ieder geval de titel op: DE GELIJKTIJDIGHEID DER DINGEN. En dan komt een passage die dat motto nog eens onderstreept]:
86 . Eén ding tegelijk, denkt ze, richt je nou toch eens op één ding tegelijk. Helena kan dat niet, Leif wel. Hij vindt dat alles maakbaar is , zij niet: Het leven heeft toch ook een eigen verloop, zegt ze,  dat losstaat van jouw wil. Dingen gebeuren nu eenmaal. Dingen waar je geen grip op hebt.
[Zoals je dagelijks aan alle dingen door en na elkaar denkt, en daarnaar handelt, zo werkt ook een schrijver: het ene woord, roept het andere op, tot er een roman is met de titel: De gelijktijdigheid der dingen.( als in een mozaïek)]
87. Helena vindt opvatting van Leif oppervlakkig. [dat vraag ik me af: juist als je alle dingen tegelijk doet ligt oppervlakkigheid op de loer ].}
Helena wil logeerbed in blauwe kamer opmaken voor Nizar [ nieuwe zoon]
88. Helena steekt de punt van het mes in haar handpalm. Zie wat Nizar overkomt met hand (12/44/208 ).
89 Hij (Nizar) zou haar kleinzoon kunnen zijn, een zoon van Andor [ beter nog: een nieuwe Andor die veel lijkt op Leif ]. Helena denkt nu aan Werner, zou die kleinkinderen hebben? Ze herinnert zich hun eerste ontmoeting:  Een slungelige, onbevangen krullen bol. Een zielsverwant, uit dezelfde streek als zij, zoon van de tandarts die haar ontstoken kies trok.[ maar dat weten we al! zie 82 ev]
90  [ van boven tot onder: geen sterke bladzijde, schoolmeisjesproza, doktersromantiek of is dat zo bedoeld omdat Werner arts geworden is? ]
91./ 92 Werner gaf dagboek van zacht kalfsleer met een slotje, twee gouden sleuteltjes aan een ringetje. ‘Voor je gedichten, had hij verlegen gezegd. [ zie 81]. Maar haar gedichten schrijft ze in talloze schriftjes [ 81].Het dagboekje wordt niet zodanig gebruikt, het wordt een opslagplaats voor niet verzonden brieven aan Leif, gebruikt voor haar schaduwkant. Met als etiket: Brieven aan een [zie 81, dat is al verteld, weer heen-en-weer; voor de lezer? dat is wel heel veel geschommel!] [en alweer: de door Grethe blauwe gebreide bal van Andor. het blikken doosje met oude foto’s, de steekwond in haar handpalm begint te bloeden]
94. Dobberend op haar rug, haar armen als zeewier heen en weer deinend, denkt ze (Helena) aan haar man (moet dat niet Leif zijn, of aan hem? Raar! [ verteller/optiek is toch Helena? Bovendien: hoe kan Helena weten/zien wat daar met Leif gebeurt?] [ Beschrijving van verrijzing uit het water als een feniks! doet me denken aan passage op p.160.; walvis , Jonas][ Wil ze Leif dood? of voelt ze dat Andor die middag is verwekt? als had ze Leif daarna niet meer nodig? Meteen schaamt ze zich voor deze gedachte, zwemt naar hem toe, omhelst en kust hem] zie ook p. 142/143, waar Helena in zwembad hem voor het eerst ontmoet.]
95 De tijd  -op Leifs horloge- staat stil ] [ voorvoelt ze dat Leif zal sterven? of het kind in haar niet lang zal leven? ]
95/96 zwart-wit fotootje: haar vader met aan zijn hand een klein meisje (= Helena). foto met Helena’s vader en stalknecht Ferdinand. Het is de enige foto die ze van hen heeft. Twee mannen, vader en stalknecht, gevangen in een moment met haar als verbindende schakel. Haar vader is een gedachte, die haar ontschiet, de stalknecht een gevoel dat opwelt. Ferdinand. Het is zo lang gelden allemaal. [ Wat? Dat klinkt broeierig,  is er iets gebeurd? zie ook p/ 122 ] [ Zou Ferdinand haar vader kunnen zijn? Of was er iets tussen hen geweest?]
96: Helena vindt terug: Leifs manchetknopen van zijn vader, 24-karaats goud, gedragen op hun trouwdag. Vanuit haar keel maakte een oude woede zich van haar meester . [Dit is een verwijzing naar een scène verderop  ( 98 )]  Leif droeg zelden de manchetknopen. Na een reis op zijn schip vindt ze het doosje met de manchetknopen bij zijn kleren in de koffer.
97 Op een van de overhemden zaten rode spetters [bleek tomatensoep] en op een onderbroek een typische geur, de geur van een andere vrouw, jasmijn! Het ruiken aan ondergoed  was begonnen in het barakkenkamp vroeger. [ Intrigerende verwijzing, verder wordt hierover nog niets gezegd. De lezer kijkt uit naar een volgende passage]
98 Op een personeelsfeestje ontdekt Helena dat Solveig, een aantrekkelijke jonge collega van Leifs hoofdkantoor die een seizoen met Karl had meegevaren naar jasmijn ruikt (zie ook 106).. En dan begrijpt Helena wat Karl, bootsmaat van Leif in een opwelling gezegd had: Wat op het schip gebeurt, blijft op het schip.  De puzzelstukjes die ze in de loop van de tijd toevallig had aangetroffen klikten plots in elkaar tot een samenhangend geheel. - en beter kan ik niet verwoorden hoe de schrijver dit boek geconcipieerd heeft- als bij een mozaïek.
Op het personeelsfeestje draagt Leif de manchetknopen! wat Solveig opmerkt: Wat prachtig, hij (=de vader van Leif) zou het vast geweldig vinden dat je ze weer draagt. Helena is verbijsterd: Had Leif met haar  over zijn vader gesproken en over diens ( beter dan zijn, want misleidend ) manchetknopen?  [Dodelijke opmerking van Solveig aan het adres van Helena: ‘Ik kan inderdaad wel zien dat je een mooie vrouw moet zijn geweest.’]
99. Helena vraagt zich steeds vaker af, hoe Leif terugkomt van een wekenlange reis op het water. Zij beschouwde de tijd van Leif op zee als een parallel universum waar ze geen deel van uitmaakte.
Op een tocht naar de Lofoten -waar ze met Leif tijdens hun huwelijksreis was geweest, -weet ze Solveig wekenlang aan boord met haar man.  Ik was gewaarschuwd, dacht ze. Zeevarenden leiden twee levens, een aan boord en een aan de wal. Onverenigbaar. [ Zie ook p. 104 en 106 ].
Vanaf p. 99 tot/met 113 : Helena leest laatste brief van Gretschen, hij zat bij het laatste kerstpakket dat ze drie jaar geleden (99) kreeg. Ze heeft hem gelezen, lang geleden alweer (99). De datum bovenaan het eerste velletje, drie jaar geleden alweer.(106)  [ Opmerking: 2x drie jaar geleden en nog eens lang geleden [ Dit roept vragen op, waarom zo expliciet - en tegelijkertijd tegenstrijdig? Was het niet beter geweest, om dit in de voltooide tijd te zetten: gekregen had ipv. kreeg? Ze liet hem onbeantwoord.
100. [ weer zin met verwijzing naar vormgeving van roman Gek, hoe al die nooit gebruikte woorden liggen te sluimeren in je geheugen tot ze door associatie weer tot leven worden gewekt. ]
weer: puzzelstukjes, knookjes van een kip, breiwerk dat tot een patroon leidt. p.101
101.Leif: : dampend uit de sauna komen, in de verse sneeuw neerploffen en dan een sneeuwengel maken.’de engelen die ze vanaf dat moment bij elk saunabezoek in de sneeuw achterliet. In de loop der jaren had ze een hele verzameling sneeuwengelen gemaakt’ Ze stelde zich altijd voor hoe uit de verse afdruk een door haar bezielde engel opsteeg naar Andor, zodat hij wist dat zijn moeder aan hem dacht.[ zie ook 229 en 230, einde van de roman]
103. Helena heeft instinctieve hekel aan Magnus, van jongs af aan, simpelweg omdat hij er wél was en Andor niet meer. Magnus voelde dat. Helena schaamde zich daarvoor. Magnus wordt door klasgenoten De Bever genoemd (waarom geen hoofdletter D?). Magnus helpt mee met bouw van sauna waarvan het hout door Eidnár is aangeleverd die blijft komen ook nadat het gevaarte ( voor 8 personen) af is.
103. De inscriptie. Zou hij zij of ze er nog zijn? Verwijzing naar inkerving van twee initialen na vrijpartij van Helena en Eidnár (zie 106)
104. Tussen Eidnár en haar (8 jaar ouder dan hij) was iets onbenoembaars, iets vanzelfsprekends. Een verwantschap. Hij wekte haar uit een lange winterslaap. Dat herinnert ze zich als ze de sauna na al die jaren opent. Het zweet van Leif zit nog in de planken. Maar ook dan van haarzelf. En van Eidnár. [ dit komt nog terug op p. 106]. Tussen Leif en haar ontwikkelt zich een dialoog waarin hij zich afvraagt wat Helena in Eidnár ziet. Bij hem voelt ze zich niet ‘die Duitse’, wel bij Leif, een Noor al had die in Duitsland gewoond, geboren uit een Duitse moeder.
105. Kortgeleden nog maar had ze daar (in de sauna) met Eidnár gezeten; welke tijd is dit? Liever: Kort daarvoor. Nadat hij haar verteld heeft over zijn scheiding:
106. Vrijpartij Helena en Eidnár in sauna. Terwijl ze zich aan hem gaf,zag ze Solveig om Leifs nek hangen. [ lekker gemeen, hoewel het mooier was geweest als Leif zich om de nek van Solveig had gewrongen , dan krijg je nog meer venijn en afrekening]. Om dit te bezegelen: inkerving van een vier kantje door Eidnár, samenvoeging van H en E . Leif zal het nooit opmerken. ]
107 t/m 113: (vervolg van blz 100 bovenaan): ten overvloede (is namelijk al gezegd op p. 99] ; drie jaar geleden alweer, maar goed: de nooit beantwoorde brief van Grethe wordt nu ten tweede male gelezen door haar oudere zus.
[Brief is weliswaar geschreven voor H.  maar tegelijk ook voor de lezer, kan die weer wat puzzelstukjes inpassen, het bekende procedé in dit boek. Nooit rechtstreeks, maar via omwegen word je op de hoogte gebracht. Het was al eerder door Helena aangestipt: dochter Sonja is niet van haar vader Paul maar van Martin, een slippertje van Gretchen. Maar het is Sonja nooit verteld! Helena had plechtig beloofd daar altijd over te zwijgen. Maar dat deed ze niet in de brief die ze aan G. schreef waarop die nu antwoordt.
[ G. legt in een notendop uit in hoeverre Helena en zij van elkaar verschillen; zij vertelt over het lot van de Polen, over Silezië, de vernederingen door het Rode Leger. Dit is geen brief meer maar een soort referaat - nogmaals: daar houd ik niet van in een roman -  De lezer krijgt een opfrisbeurt.] Herinneringen met een enorme kracht komen naar boven als een bal die je onder water probeert te drukken, maar die uit je handen glipt en naar boven schiet [ zie scènes met Leif en walvis ] Geschiedenisles, vergelijkbaar met die van Masud! aan Nizar. Liever niet op deze manier][  Open deuren ook, etaleren van kennis. Niet nodig.] Redundantie. Grethe gaat Sonja vertellen wie haar echte vader is. Zij heeft recht op de waarheid. Laatste alinea = verwijzing naar titel boek en omgekeerd.: Wat zijn we meer dan een verzameling ervaringen, indrukken en herinneringen? We hebben allemaal onze eigen weg moeten vinden uit het verleden. Onze paden waren verschillend en ja, ze hebben ons ver uit elkaar gevoerd, maar maak je geen zogen, ook mijn herinneringen zijn vers en intact.  
109: 1e regel foutje: voor al het leed dat hen hun was aangedaan; vergelijk 114 middenin: Vergelding wat hun jarenlang is aangedaan (in orde).

[ Er is mijns inziens te veel ruimte tussen aankomst Nizar bij Helena en wat erna gebeurt; de gedachten van Helena tussen die momenten liggen realistisch te ver uiteen, vind ik; daardoor is de lezer de draad kwijt! Het zijn ongelijkwaardige delen, op die manier: die in Damascus spelen en die in Noorwegen. ]

114. We gaan terug in de tijd met de Sneeuwuil. We kennen deze episode al want die heeft Gretchen reeds verteld: het Reuzengebergte maar weer met aanvullingen, nu door Meneer de Uil. Weer stukje geschiedenis. Zou deze roman in vertaling niet veel opendeurtjes hebben voor de mensen die dit meegemaakt hebben? [ Wat is hier het verschil tussen de alleswetende verteller en de Sneeuwuil, zijn ze identiek? De uil heeft weliswaar panoramische blik maar dat heeft de ander ook, of is diens zich beperkter en strekt dat van de uil zich uit over het hele geo-politieke landschap, soort goddelijke verschijning en blijft de alwetende verteller dichterbij de personages? ]
117 [ Voor het eerst een opening in media res , sprekend personage in ik-vorm. Waarom die afwijking want de ik is Helena volgens de titel van dit fragment.]
[Hoe kan de ik (H) weten dat de gedachten van haar moeder door het raam naar buiten tuimelden?]
Ferdinand graaft een gat in de tuin waarin hij het sieradenkistje van H’s moeder Käthe legt. zie p. 111 :in brief van Gretschen aan Helena schrijft zij: Overigens hebben Paul en ik geprobeerd [om ] het juwelenkistje van moeder te vinden, veertien en acht stappen vanaf de appelboom, weet je nog? Maar we hebben niets kunnen vinden.[ hier weer puzzelen, maar met een e-book is via de zoekfunctie dit snel geklaard. ] . Later ziet H. hoe haar moeder foto’s uit een familiealbum scheurt die ze in een envelop stopt. Ze zouden immers snel op reis gaan. zie ook p. 156 + 157.
118: H leest gedicht van Rilke. Zij wil als jong meisje een Rilke worden. Je kijkt op een speciale manier naar de wereld, zoals dichters doen. [ dat valt heel er mee!]
119. We gaan terug naar scène waarop Ferdinand en Gretschen met kinderen vertrekken ( 122 ) op kar getrokken door paarden Max en Moritz; scène waar Ferdinand juwelenkistje begraaft (110/111)
120 onderweg wordt Ferdinand gedood en moeder Käthe verkracht. Foto’s die meegenomen waren, worden weggegooid. H. raapt er een paar op, één stopt ze in haar binnenzak: die waarop haar vader en ik bij de manshoge rododendrons stonden voor de stal van Max en Mortiz. Op de achtergrond zag je nog net een stukje Ferdinand, een riek met een baal hooi eraan voor zich uit houdend. [ zie 95, zelfde scène, bijna letterlijk identiek geformuleerd : Haar vader en zij staan bij de manshogee rododendrons naast de stal van Max en Moritz. Op de achtergrond is nog net een stukje Ferdinand zichtbaar, in de weer met een riek en een baal hooi. Het is de enige foto die ze van hen heeft. Twee mannen,vader en stalknecht, gevangen in een moment met haar als verbindende schakel. [ dat klinkt intrigerend, wat doet Ferdinand in het boek? [ is hij de vader van Helena? misschien] of seksueel misdrijf? zie p. 123, bovenaan: ik pakte Gretchens hand die voelde als het uit het nest gevallen vogeltje dat ik eens van Ferdinand vast mocht houden, broos en klein en oneindig zacht. [ doet denken aan: 43 Zijn =Nizar ]: geslacht is een pasgeboren diertje dat slaapt op een nest van zwart krulhaar [ Ferdinand is een voor mij mysteriueze figuur; er zweeft erotiek om hem heen, tegelijk onschuld  (zie hieronder) wat overigens niet tegengesteld aan elkaar is ].
121. De lucht kleurde al donkerblauw en ik dacht aan het blauwe uur, de tijd voor zonsopgang, waarover Ferdinand me had verteld. Een tijd van onschuld, zo had hij het genoemd, een tijd waarin de wereld zichzelf opnieuw uitvindt.
122. Dan weer herhaling van scène waarop H. een keer met Ferdinand nieuwe bril gaat kopen in winkel van Brennwitz.
123. Ze had hem enkele jaren geleden..gekregen moet toch : daarvoor zijn?  Tijdens treinreis in wagons beeldt H. zich in ‘dat ik achter op de fiets zat bij Ferdinand, dat we samen over het hobbelige pad [ hun leven?] reden ..bromde’. [ gevoel van veiligheid of toch iets anders? zie opmerking over rol Ferdinand hierboven]
124 /125: Mijn herinneringen zijn vers en intact. Misschien omdat ik ze nooit opgedolven heb, ze nooit onderzocht en bevraagd heb. Ze hebben al die jaren ongeschonden liggen sluimeren, in het purperen zakje. [ het tegendeel is toch ook waar?] Mijn herinneringen zijn als het gezonken houten oorlogsschip de Vasa dat kapseisde. Door het brakke water bleef alles goed geconserveerd. De tijd had geen vat op de Vasa gehad. [vergelijking met haar eigen herinneringen, dat is ook waarom H. oog in oog met haar eigen verleden / herinneringen tranen over haar wangen voelde stromen, veronderstel ik].
126 Barakkenkamp [ afwijkende titel. Is dit relaas van de altwetende verteller /positie Sneeuwuil?]
127.Barak : soort schaakbord van hokjes, waarop het leven van de bewoners zich gelijktijdig afspeelt.
[ verwijzing naar titel boek: De gelijktijdigheid der dingen; nog maar eens: mozaïek, de structuur van dit boek: al die hoofdstukjes zijn hokjes waarin zich de dingen (gelijktijdig) afspelen. Metafoor voor ons leven? een barak? ]
Wat het oog ziet/ wat het oog niet ziet, wat het oog ook niet ziet: [ maar dat van de verteller wel, en ook de lezer. En van de moeder van H. die onder haar hemd een handvol Silezische aarde in een zijden kous draagt, zonder waarde, zonder smaak, onbetaalbaar.] [ hier voor mij vergelijking met: purperen zakje waarin herinneringen (hebben) liggen sluimeren p.124]
128/129. Gevallen. het woord zingt rond in het kamp. [H. snapt betekenis niet, maar dat kan ze toch doodgewoon vragen! dat is toch uit te leggen? Beetje gezocht. En ook beetje onbegrijpelijk want: ze declameert in zichzelf gedicht van Rilke (dat ze van haar moeder hoorde) waarin ‘fallen’ ( 118) paar maal voorkomt, en dat ze dat niet zou vatten? Ja, H. wil dichter als Rilke worden, poëzieschrijven als bij mama op  het nachtkastje ligt. Maar dan is begrip toch van belang? ]
129 Käthe draagt uit haar hoofd Rilke, Goethe, Schiller, Hölderlin voor. [ Dat is niet mis!]
131 Van zilverpapier waarin chocolade stak, knutselt Helena vier ringetjes; het vierde stopt ze in haar geluksblikje, een conservenblikje waarin ze ook een blauwe scherf glas bewaart. Waar niets meer is, ontstaat ruimte voor alles.
133 Nu episode die op p. 82/83 al even werd aangestipt: naar Huis 4 in Kiel waar Helena en Werner leefden vlakbij voormalig vliegveld als broer en zus. Hier had sovjetonderzeeër schip met 10.000 vluchtelingen uit Oost-Pruisen tot zinken gebracht. Grootste ramp uit geschiedenis van de scheepvaart [ weer even: wikipediakennis in roman  ]
134. We krijgen meer informatie over Werner. Hij is de zoon van Konrad en Beate Erlinger; dat Konrad tandarts is, wisten we al. Aanvulling: hij had een praktijk in Breslau. Zij stellen zich voor aan Käthe met haar twee dochters (Grethe en Helena). Hier gaan we dus flink eind terug in het verleden van Helena, want hier is het haar moeder die centraal staat, die de Erlingers als overburen krijgt.
135. We krijgen ook meer zicht op Werner zelf: een slungelige jongen met blonde krullen. [Dit is een vooruitwijzing naar p. 147 onderaan: In de spiegel ziet hij een slungel met een krullenbol, hij zou wat gespierder moeten zijn. ] Hij stelt zichzelf voor: Ik ben twaalf, maar noem mij maar dertien, want ik ben bijna jarig. Hij ziet Helena en is meteen verliefd: Hij heeft zojuist het mooiste meisje op aarde gezien. (zie ook pg. 82). 
136. En dan krijgen we meer te lezen over een opmerking over het trekken van een ontstoken kies op pg. 82. Ze zullen de hemel danken dat Erlingen tandarts is, een paar dagen later al, wanneer Helena midden in de nacht wakker wordt met vlammende steken in haar kies. Dat gebeurt vrijwel direct na hun eerste kennismaking in Huis 4; de beide families zijn pas ingetrokken in Huis 4 in Kiel,woonruimte in een verweesd gebouw (82).
137. Ook komt terug van p. 82: het molenspel, zelf gefabriceerd bordspel.
De schoongespoelde kies wordt erepion, een klein v-teken [mooi!][ we hadden al een w-teken (7, 27), dat is 2x v, misschien heeft dat met elkaar van doen] . Verdrevenen worden Vliegveldkinderen genoemd , vaker Polacken, scheldwoord. (zie weer p. 82), zo worden ze in klas genoemd; Gretchen, Helena en Werner.
We ontmoeten weer (zie 82 en 83) Werner en Helena: Polackenpakt en Herman Büdde, maar die wordt nu getypeerd: een boerenpummel met hoogrode konen, waarin de echo van zijn ouders doorklinkt (heeft rode hier politieke connotatie?). Hier klinkt: smutzige Kakerlaken!
[ toch nog even hier: Je krijgt wat de Erlingers betreft van verschillende kanten hetzelfde verhaal opgediend;  zo wordt over het trekken van de kies driemaal in dit boek gewag gemaakt, misschien wel vaker; is dat spannend? komt dat het leesplezier ten goede? dat had minder gekund; het lijkt erop alsof het principe van inlegkunde belangrijker is dan het plezier van het vertellen, wat ik jammer vind]
138. Helena wordt 12. Uitgenodigd kind Bärbel mag van ouders niet met Helena omgaan: Jullie horen hier gewoon niet, dat weet jezelf ook wel.[ Wie zegt/ wie denkt de laatste alinea van deze pagina? Vlg. mij Helena, maar kan zij op die leeftijd al zo redeneren, typeren? : Dit is niet het meisje dat naast haar zit in de klas en:  Ze is een kleine uitvoering van haar moeder etc.? Lijkt me sterk!]
139. [ nog eens: wat is in dit boek de rol/functie van de Sneeuwuil? Allesziende blik? Alles overschouwende instantie? Om een (goddelijk) dier iets over de mens te laten zeggen.?, om de afstand? de abstractie? ] Het Wirtschaftswunder doet wonderen in Kiel. Die Schlimme Zeit is geweest.
141: [ Is titel ( Kiel, winter 1956, Helena) niet beetje misleidend, want in dit hoofdstuk staat Leif centraal zoals in het volgende Werner?
r. 3: gisteravond; moet dat niet de avond ervoor zijn? 2e alinea. Buiten staat de zware herenfiets van Werner tegen de muur [ de fiets speelt een onvolprezen rol in deze roman, vooral als corpus delicti. bij Nizar,]
142. Helena in zwembad, zij draagt een zwart badpak met korte pijpjes.; een man naast haar in donkerblauwe zwembroek met drie witte strepen. Ze zal zich herinneren dat ze zich eerst bewust werd van een druk onder water, een stuwing, voordat ze hem zag.  ‘De man’ voorafschaduwing van haar man etc. (94) in beide gevallen is het Leif Karlsen [ Hier krijgen we zicht op de eerste ontmoeting van Helena met Leif, terwijl hij al lang en breed in de roman acteert en bovendien al met haar geneukt heeft in het water (zie p. 92-95); het is weer passen en meten; ook spannend?]
143. Zij wil hem vaker zien, koopt een nieuw badpak: blauw (!) met spaghettibandjes – vergelijk met witte strepen (142)
144. Leifs doopceel; waar komt ie vandaan etc. geb. in Kirkenes, stadje aan Russische grens. Als zevenjarige vertrek naar Duitsland. Zijn vader breekt bij val zijn nek en overlijdt. Opleiding op zeevaartschool. Kirkenes verwoest door oorlog maar zijn ouderlijk huis is gered. Na zijn voorstelling aan Helena, doet zij haar verhaal [ ook aan de lezer!]. Helena werkt op krantenredactie etc. [ op den duur weet je als lezer veel meer dan de personages op dat moment; spel van de verteller? zeker]
145. en het zoet van haar lippen likt.  Zie p. 24 2e alinea
149 Tijdens dansavond moet Werner het veld ruimen voor Leif: Werner druipt af naar de kant waar de muurbloempjes hem nieuwsgierig bespieden. Hij ziet hoe goed ze passen, als twee puzzelstukjes.
zie ook p. 98. De puzzelstukjes die ze in de loop van de tijd toevallig had aangetroffen klikten in elkaar tot een samenhangend geheel.
Hij weet zich verslagen door deze zelfverzekerde rivaal. Jaloers: Leif en Lena, hoe bespottelijk dat klinkt!Twee figuren uit een kinderboek.
150 Doktersromanstijl, maar kan wel; geschreven vanuit jonge Werner.
151. [ 2e alinea uitleggerig, zeg je dit in een dialoog?  maten van schip etc.?
152. 2x H  + L : in boom en in condens van zijn adem op raampje op schip, daar wist hij het uit.
[ De alwetende verteller is hier weer zichtbaar: Ze kan niet weten dat zij net als de profeet drie dagen in de buik van de boot zal vertoeven voordat ze het daglicht weer zal zien. Het is inderdaad een vooruitwijzing naar haar 3 dagen durende verblijf in het ruim van het schip waarin ze door zeeziekte zit opgesloten zie 161; vergelijking hier: buik van de walvis met ruim van het schip]
152. Helena moet denken aan Jonas en de walvis. Even later:  Snel stelt Helena haar camera in. Dit moment, dit ene magistrale moment wil ze vastleggen, waarop de diepzeemastodont losbreekt uit de watermassa en gewichtloos in de lucht zweeft. (160) (Zie p.142 en zeker onderaan 94). Vergelijking van het zich verheffen van de walvis met dat van zichzelf. Zie ook 161 onderaan: iets wat tegen de oppervlakte [ onderbewustzijn?] duwt, op uitbarsten staat, een jubel en blijdschap die ze al lang niet meer had gevoeld. Ze wil het uitschreeuwen  … ik ben er ! Ik leef!
Ze maakte (zonder het te beseffen, een foto van zichzelf, een selfie, als ze de walvis fotografeert ). Helaas zal op het fotootje niets anders te zien zijn dan bruisend, spattend sop. Ook beetje associatie met verhaal over haai Kim, door Eindnár opgezet en opgehangen in kroeg.
153. Huwelijksreis op boot. ‘Misschien lukt het ons wel om met z’n tweeën te vertrekken en met z’n drieën aan te komen.’. Tegelijk gaan ze op weg naar zijn thuisland, naar zijn geboortehuis, naar het landschap van zijn jeugd, naar hun nieuwe huis in het buitengebied van Kirkenes. Helena laat alles achter [ op dit moment weet de lezer al veel meer van beiden dan zijzelf]
154. Helena zeeziek. (voorspelling komt uit: ze zal 3 dagen in de buik van schip moeten blijven ( p. 152, zie: Op de derde avond na hun vertrek uit Bergen voelt Lena zich pas fit genoeg om uit bed te komen).
Zie ook 161: daar staat het expliciet: Hé, ik ben wel drie dagen ziek geweest. Vergeet dat niet.[  Nee, een oplettende lezer is dat niet vergeten.]
155. Hier wordt weer lijntje uitgelegd: Leif maakt kennis met Bill en Carla, ouder Amerikaans echt- paar op vakantie en Anna, een Noorse op weg naar haar tweelingzus in Kirkenes. [= Marit] zie 158
156. We krijgen weer meer informatie over het door Ferdinand begraven houten sieradenkistje in de achtertuin van Käthe thuis. (zie p. 117). In dat kistje zit een ketting voor Helena bestemd. Bedoeling: samen met Grethe een keer het kistje opgraven. Aanwijzingen: Veertien augustus: Vanaf de appelboom - weet je nog, de appels met jullie letters – [ H + G ; De mooiste twee appels kregen letters H (Elena) en G(rethe) op hun schil zie 157 ] veertien stappen naar het zuiden, dan acht stappen naar het oosten. Daar moet kistje liggen. (vervolg op pg. 158, bovenaan). [ zie ook 111 met nagenoeg dezelfde tekst: : veertien en acht stappen vanaf de appelboom, weet je nog?] [Paul en Grethe hebben ernaar gezocht maar konden niets vinden.]
Nieuw nieuwtje: Käthe is geboren in 1935. Käthe wordt in Kiel begraven door dochters.
158/159. Helena ontmoet op boot na drie dagen zeeziekte Bill, Carla en Anna (zie p. 155); nieuwe nieuws: Ze is op weg naar haar tweelingzus en zwager in Kierkenes, Marit en Kjell met kerngezonde baby, dat is natuurlijk Magnus,[ deze drie kent de lezer natuurlijk al , maar Helena ziet ze voor het eerst.] [ soort verstoppertje, vind ik]
159 Laatste 7 regels onderaan p. 159: “Ik ben zo blij… krijgt” hadden beter weggelaten kunnen worden wegens afwijkende ‘mindere’ stijl.
160. walvis/ Jonas, zie 94, 142 en 152.
161. en 160. [zie hierboven] toch is daar een ander gevoel, iets wat tegen de oppervlakte duwt, op uitbarsten staat, een jubel en blijdschap, die ze al lang niet meer heeft gevoeld. [ vergelijkbare euforie met scène in water ] . Is dit misschien ook voorafschaduwing van geboorte  van kind? Na wandeling naar top van steile klim: Een onwerkelijk panorama, een ademend schilderij in intense kleuren [mooi] zie voor betekenis van deze wandeling onderaan p. 163. Soort katharsis?
162: je hebt allemaal wit op je gezicht. /  Haar hand strijkt over het koele, gladde oppervlak van de steen/ Ze voelt hoe hij op haar aanraking reageert, traag en bedachtzaam. [ dit is niet mijn proza] Ik heb je gezien, lieve kei etc. [ lijkt me positief ]Zie ook 197: Ik heb onder een steen geleefd [ dat lijkt me juist niet positief !
163: [ moet dat rare taaltje van Bill op papier? ] Terugblik op wandeling in Solvaer. Daar had ik voor het eerst het gevoel dat Noorwegen echt mijn thuis kon worden. De bootreis was voor mij een soort overgang van mijn oude naar mijn nieuwe leven [ overeenkomstig Jonas in de walvis] zie ook 161
[ weer klein exposé van bootreis, reclamefolderachtig. ]
164 evenzo weer exposeetje over mythologie (Hippocampus) tijdens dialoog. [slim verteld aan de lezer ].
Hier Helena’s voorgevoel van leven met Leif bij gesprek met stuurman: parallelle universums,  twee onverenigbare werelden: haar voorland (zie 98 bovenaan en 99 resp. Wat op het schip gebeurt, blijft op het schip en Zeevarenden leiden twee levens ..onverenigbaar.
165. [‘Geschiedenisles’ van Sneeuwuil. Lijkt daarin op Masud, die zoon Nizar onderwijst  Sneeuwuil verbindt Damascus met Kiel, met Noorwegen etc. [ Liever niet zo’n resumé in een roman, herhaal ik]
169. Oud-collega en vriend Anwar, vertrouwt Masud toe, dat hij op het punt staat het land te verlaten. Hij wordt door de Veiligheidsdienst in de gaten gehouden. Ze komen allebei om bij een terroristische aanslag.
170. Nizar identificeert zijn vader. Hij lag gewikkeld in een wit laken op een betonnen vloer [vergelijking imker zie p. 174, sneeuwpop]
2x zelfde fragment: Hij (Anwar) trok een dubbelgevouwen papiertje uit zijn binnenzak en gaf dat aan Masud. Het is een gedicht van Majmoud Darwish,” Wij gaan naar een land.” p.170 en
171 Nizar vindt zijn vader en wat die bij zich had voor hij stierf. Ook het afgescheurde papier dat zijn vader in zijn hand had zat in de zak. Er stond een deel van een gedicht op van de Palestijnse dichter Darwish. Hij wist dat zijn vader hield van zijn poëzie. p. 171.]
Maar waarom Masud juist op dat fatale dit gedicht in zijn hand had gehouden, was hem een raadsel. [ Ja, voor Nizar wel, voor de lezer niet, zoals dit vaak in deze roman gebeurt waarbij de lezer meer weet dan het desbetreffende personage.] [ De lezer had dit al gelezen: zie  onder 169 en 170 Wij gaan naar een land, dit vind ik weer spelen met de personages etc, en vertelperspectief.]  En dan wordt het gedicht ook nog eens in zijn geheel afgedrukt!
171/172 /173 Slechts één keer hadden ze serieus over vluchten gesproken, niet lang voor die fatale middag.  Nizar wilde al langer weg, had zijn ouders vruchteloos gesmeekt te vertrekken. Nizar was woedend en wanhopig geworden. Maar Masud had niet willen vluchten ook niet toen Nizar voor het eerst zijn stem verheven had tegen zijn vader. Nizar wist niets van de plannen van Anwar. [ De lezer wel ].
173. lijkwade bestaande uit drie doeken [ is dat laatste uitzonderlijk, anders is het een pleonasme, en is het alleen voor de lezer een uitleg, niet voor Nizar etc.]
174. terugkerende droom: over de rotonde met de drie afslagen.[zie verderop 204] Bijennest in boomholte. Masud raakt volledig bedekt met dikke gonzende bijenvacht [ eerst wit laken, daarna lijkwade ] Bijen brengen hem naar afslag. Dan trekken bijen zich terug en staat Masud naakt en ongedeerd bij afslag van een rotonde, waarheen?  Nizar is bang dat bijen zijn vader de verkeerde afslag hebben gewezen. [ lijkt mij niet ]
Nizar vastbesloten te vertrekken, haalt geld af van vaders spaarrekening.
175 Hij plant reis via Middellandse zee. Maar het ging heel anders. Een deur op een kier, een toevallig ongevangen gesprek. Zijn bezoek aan de statige villa van Jamahl in de buitenwijk Mezzeh waar veel welgestelden woonden zou hem op een heel ander spoor brengen. [ de altwetende verteller voorspelt de lezer wat komen gaat, voor Nizar is dit nog toekomst.[  Spel met personage van Nizar?  zie p. 179]  [  Vriend Jamahl kust Nizar op beide wangen, twee keer, de Arabische kus. Is dat normaal ? zie 173 opmerking over pleonasme]
176. Ontmoeting is 2 maanden na begrafenis van Masur.  
179. Jamahl kust Nizar teder op de mond. Het was een mooie kus. een precieze kus. etc. [mooi]
Ontdaan deinsde Nizar achteruit. Hij haast zich het huis uit maar hoort dan plotseling een stemgeluid uit de werkkamer van de vader van  Jamahl, waarvan de deur op een kiertje staat.[  Zie vooruitwijzing van de alwetende verteller op p. 175.]
180.Ontsnappingsverhaal. Dit hoort Nizar allemaal achtereen in één shot door een kiertje en onthoudt het nog ook. [Lijkt me tikkeltje onrealistisch]. Hij neemt de informatie serieus en ontvouwt een plan, hij plant een route. Hij neemt ongemerkt voor de anderen afscheid, ook via een brief van zijn moeder.
181. Hij vond zichzelf een schoft en een huichelaar en vreesde het moment waarop ze zijn brief zou vinden na zijn vertrek.
182. [ Overbodige uitleg van de moskee etc.  Dat weet hij toch, lijkt me alleen voor de lezer bestemd, maar is dat relevant? ] De duiven… gewoon weg .[ Wie is hier aan het woord? de verteller?
Deze hele pagina is één grote sightseeing. Zegt, denkt dit een jongen als Nizar? Niet sterk vind ik.
183. Verwijzing naar titel van het boek:
Uitkijkend over de stad had hij beseft dat daar beneden op hetzelfde moment andere mensen waren. Mensen met een eigen verhaal, en dat al die verhalen allemaal tegelijkertijd plaatsvonden, en op de een of andere manier een bont mozaïek van het leven vormden. [ Een gevorderde lezer had dit al zelf]
Hoe had hij toen kunnen vermoeden dat er een dag zou komen waarop dat bonte mozaïek uit elkaar zou vallen en hij zijn geliefde land zou moeten verlaten? [ het mozaïek van zijn jeugd valt uit elkaar, maar het mozaïek van deze roman juist niet, integendeel, op het eind van het boek is dat gelegd]

184 Belangrijke pagina voor het begrijpen van dit boek, voor de bewustwording van Helena wat de komst van de jongen voor haar aan het betekenen is. Herakleitos. Dat is (ook weer) wat de titel van het boek inhoudt: alles stroomt. Panta rhei/ Helena komt na een verblijf in de sauna dat vol herinneringen was,  in het hier-en-nu . [We zijn weer terug bij haar en  Nizar ( hoewel zij zijn naam nog steeds niet kent). In feite duurt de handeling in het heden van het  boek misschien anderhalve dag? ]
Alsof Helena klaarwakker wordt: Er ligt een jongen op haar bank. Soort detective, hier komen de lijnetjes samen, vormen de puzzelstukjes één groot mozaïek.  Doet denken aan: Ze heeft het kind te slapen gelegd.78/79
185. Beneden eet ze een kop soep en gaat in de schommelstoel bij de jongen zitten. associatie met wiegendood van haar zoon. Verderop p. 187 wordt dit duidelijk.
186/187. In slechts twee bladzijden wordt de lezer voor het eerst geconfronteerd met Andors dood en begrafenis in Kirkenes, terwijl de dood van deze jongen een cruciale rol speelt. Marit ontdekt: De blauwe gebreide bal van Andor ligt op de bank. In de rieten schommelstoel zit Lena, voorovergebogen, een deken om zichzelf en het kind heen geslagen.  Zomer 1961.
189. Verdriet van Helena duurt maanden. Leif is op zee.
190 /191 Helena krijgt hekel aan gezonde zoon van Marit, Magnus: een ouwelijk mannetje in een uit de kluiten gewassen kinderlichaam. Helena schommelt [als het ware naar Andor en] Als ze wakker schrikt ziet ze Magnus met de bal van Andor. Dan geeft ze hem een snoeiharde klap op zijn wang.[ ja, had ik ook gedaan]
192 We zijn meer dan 50 jaar verder dan de dood van Andor. Elke nacht in die periode is er een moment dat H zich afvraagt hoe het met hem (=Andor) gaat. En al die tijd groeit hij in haar verbeelding tot de volwassen zoon van zijn vader. Ze (Helena) heeft hem [Andor] [in haar verbeelding] zien zwemmen in het meer, zijn broze schouderbladen engelenvleugels in de knop, hem zien uitgroeien tot het atletische figuur van Leif ( 192 ) . Andor was een buitenkind fantaseert zij. In 2013 is hij 52 jaar, lijkt sprekend op Leif. Zij houdt elke nacht Andor in leven. Al meer dan vijftig jaar gaat ze naar de veranda om haar gedachten te ordenen en te roken. Zie p. 75.: wordt ze teruggeworpen in de tijd, meer dan vijftig jaar, en beginnen de weeën opnieuw. [ maar hij groeit toch door, dan kan ze toch niet weer weeën krijgen?] zie de bladzijden 75 – 82 over geboorte Andor.
194. Nogmaals, ten overvloede: Midden in de nacht wordt ze wakker. Sinds zijn komst heeft ze haar slapende uren in de schommelstoel doorgebracht, dicht bij de jongen op de bank (p.184) [ dat is al gezegd.] [ ik herhaal mezelf graag: ze schommelt heen en weer in haar leven, terug naar toen Andor er nog was en weer terug naar het hier en nu.][ zie p. 186 over dood Andor]
195. Een rooksliert danst de nacht in, grillig blauw wezen. De regel, blauwe rook verandert in as/ net als ik/ uiteindelijk doemt als een dwaalicht op boven het moeras van haar herinnering (mooi!) Een etmaal geleden nog maar stond hij voor haar neus, uit het niets. De verlorene.[ ja, een verloren zoon, en ook: de gevondene, zij krijgt hiermee Andor in Nizar terug, zou je kunnen zeggen ]

[[ kleur blauw is overal in dit boek; misschien van doen met kleur van rookslierten, blauwe rook van haar sigaretten waarmee Helena zich omhult, zich in een soort droomwereld begeeft, zelf dwaallicht wordt boven het moeras van haar herinnering? ]]

[ Ik denk toch dat mijn huis een beschermengel heeft gehad en De voorzienigheid of iets als beschermengelen had Leif gezegd in eerste ontmoeting met Helena in café in Kiel]. Ze had naar hem geknipoogd, terwijl ze het zoet van haar lippen had gelikt [zie uitspraak opa van Nizar]
[Uitleg van situatie in Kiel door Leif vind ik tikkeltje uitgebreid, zeg je dit bij eerste kennismaking?] 
196. Zal ze insneeuwen met haar jongen? [ Nizar is al van haar geworden!]

Er stuift iets voorbij. Een sneeuwhaas (ass/ sneeuwuil). Jager (ass/ pelsjager) of gejaagde (Nizar). Het blijkt een witte eland.
197. Maar wisten we (Helena en Leif) van elkaar wie we waren? Kinderen van de oorlog. Gekwetste, gebutste zielen, dat waren we, ja, jij ook, jochie. Jij (Leif), niet klein te krijgen, ging met volle vaart vooruit, terwijl ik (H) tot stilstand kwam. (na dood van Andor]. Ik heb onder een steen geleefd . zie ook pagina162
199 /202. Bezoek H en L aan K en E , precies 5 jaargeleden [ of terug?] dat Andor stierf. Helena registreert de chemie tussen Karl en Elsa, [ tussen Leif en haar is daar weinig van over, registreer ik.]
Wat er op het schip gebeurt, blijft op het schip. Maak je geen zorgen ( fluistert Karl schor,  ex-collega van Leif, die van boot naar functie in havenkwartier is gegaan op verzoek van vrouw Elsa.) herhaling van quote op p. 98: ‘Wat op het schip gebeurt, blijft op het schip’.[ ik denk dat dit op veel werkvloeren speelt, dat nogal wat mensen een dubbelleven leiden, ieder mens heeft recht op zijn geheimen? ]
203. Nizar: Gaandeweg begreep hij pas dat waar je ook bent het altijd hier en nu is, dat alles gelijktijdig plaatsvindt [verwijzing naar titel]
204. Nizar: Hij stelde zich die plek voor als een rotonde waarop drie wegen samenkwamen: één weg voerde naar het wakend bestaan, één naar het slapend bestaan en één naar de dood. [ zie 174: vader Masud wordt door bijen naar afslag gebracht]. het was zaak[om overbodig]op die driesprong alert te blijven, anders kon je zomaar de verkeerde afslag nemen. Nizar vreest het ergste in die droom. Masud wordt inderdaad vermoord door terrorist, maar bijen brengen hem naar afslag, naakt en ongedeerd! ] Nizar lukt het nooit: wakker de slaap te betreden. Hij leeft. Zijn vader niet meer [ is dat de verkeerde afslag geweest?]
205. Eerste ontmoeting met vol bewustzijn tussen Nizar en Helena.! al die tijd is zowel Nizar als Helena door (dag)dromen in het verleden gebleven, hij door koorts, zij door herinneringen en beetje drank en door ‘rookgordijn’ omhuld).
206 Wie is hij? Niets weet ze van hem, niet eens zijn naam. Ja, dat is de hele roman door een mooie verteltruc: de lezer weet (bijna) alles van de twee via de alwetende verteller of via de personale vertelwijze, maar de antagonisten zelf niet.
[Het wordt Kerstmis, feest wegens de geboorte van een kind, in dit geval de ‘hergeboorte’ van een zoon voor Helena. ]  [ mag ik zo vrij zijn op te merken dat dit wel beetje veel van het goede is?]
Gelijmde Jezusje [allusie/ Andor/Nizar, de laatste is de gelijmde eerste zoon]: Ze had de stukjes Heiland bijeengeraapt en hem weer in elkaar gezet. [ doet denken aan moeder van Nizar, die van brokstukjes mozaïek maakt. Japanners hadden een eeuwenoude techniek gebroken aardewerk te repareren met bladgoud en goudlak. ][ doet dat moeder van Nizar ook niet? er is sprake van een goudkleurig lijstje (20) en een goudomrand schoteltje (35)] [ in feite zet Helena  ook Nizar in elkaar ]
207. Heiland= hij die heelt, Nizar die Helena heelt, verlost: om de verlosser van een gouden randje te voorzien. Ineens voelt ze (H) mededogen voor het gebroken ventje = Jezus + Nizar [ mooi gedaan ]
Mooi: ze vouwt de spullen van Nizar tot kleine piramide (allusie verband van zijn hand: hammam? het oosten, vooruit,farao!?) zie ook
208 beetwond op zijn hand, omgeven door een paarsgroene krans.
kameelharen oogopslag verwijst naar 219: geboorte Nizar
209 Ze(H) brengt hem (N) ook verse thee met honing in een bakje, waar hij eventjes aan ruikt. Een schaduw trekt over zijn gezicht . [ Herinnering aan zijn vader.] Als Nizar douchet roept dat herinneringen aan Leif op bij H, twintig jaar daarvoor.
210. Nizar krijgt granaatappel. Die kent hij natuurlijk van zijn land. [zie 50 voor onderliggende betekenis!)
211. Helena neemt ook een douche, sinds 20 jaar? Zij schrobt zich schoon alsof ze een nieuw leven begint. Ze pakt de deorant die ze van Grethe heeft ontvangen bij het laatste kerstpakket, getiteld Angel , lavendelblauw flesje,zie p. 48 [ doet denken aan scène daar, maar we zijn nu verder in de tijd] Verwijzing naar haar overleden zoon Andor Ze had  dat Grethe nooit vergeven. [ maar Grethe zal dat nooit geweten hebben en nooit gehoord ook, want Helena schreef haar zus nooit meer, tot nu ] [ dat is vanzelfsprekend omdat Nizar in haar leven gekomen is ]: Morgen schrijf ik een lange bief aan Grethe, nog is het niet te laat. Laat het niet te laat zijn.
212. Nizar maakt van etenswaren een adembenemend bloemenmozaïek.  Helena maakte zwart-witfoto van Andor op een kleed in de bloementuin tegen een koningsblauwe lucht die ze later inkleurde.
213 Nizar vindt afgeworpen gewei van eland van afgelopen nacht [ moet dat niet van de dag ervoor zijn? ]
214 H en N tuigen boom op o.a. met engelen van stro.
215 H zet Chopin op, Nocturne Op.9, No2. , een slaapliedje [ verwijzing naar eendere scène p. 61 waarbij Nizar op bank  slaapt. Associatie met Ein Winter auf Mallorca, verblijf van Chopin en Sand daar, boek van de bibliotheek in Oslo, nooit teruggegeven. Zij moet aan Oslo denken aan Vigelandpark. Het is 1980, zij is 45, hij 48. Daar valt haar oog op de baby die op de slagtand van een prehistorisch dier staat. Nieuw leven op vergaan leven.[ correspondeert met laatste alinea op 219 : Nizar wordt geboren in week dat Leif begraven wordt] In reliëf: Een naakte vrouw…in gebed..knieën.
Voor haar een geknielde, naakte man die een doe baby boven haar hoofd houdt.Ontmaskerd. Dit zijn wij. Helena vraagt zich af of Leif het gezien heeft. Hij heeft het gezien.
217. In cursief afgedrukte tekst: Helena staat op het moment Leif te laten weten dat zij hem een keer ontrouw geweest is met Eidnár, na de dood van Andor.(zie 105/106) Maar Leif heeft geen belangstelling voor zo’n gesprek ( dat H. in zichzelf als een soort toneeltekst opzegt, een monologue intérieur, hier afwijkend in cursief). Ze biecht het als het ware zichzelf op. Ik kan mezelf niet vergeven. [ Voor de absolutie had ze Leif nodig]
218. Dertien jaar erna, dus in 1993, wordt Leif dood gevonden achter het stuur van zijn auto, op een verlaten parkeerplaats in de buurt van nationaal park Varangerhalvoya; blauw zijden sjaaltje (van en door Helena meegegeven voor zijn tochtje paar uur rijden van hun huis ) om, hartstilstand, wandelaars hadden hem gevonden.
219  [ beschrijving van terrein als uit een folder maar Ze waren er vroeger samen geweest, dan hoeft dat toch aan niemand uitgelegd, zeker niet door haar of toch? aan de lezer, maar waarom? ] Ze hadden naakt in de slaapzakken bijeen geslapen. Hun blauwe monden. Zijn hart, traag kloppend aan haar rug.
[Verschuiving van perspectief, van Kirkenes naar Damascus. want: In dezelfde week van Leifs begrafenis daar waar ook Andor lag werd in Damascus een baby geboren. Een jongetje met een kamelenharen oogopslag  ( zie ook 44 en 208) en een schrandere blik. [ Over de gelijktijdigheid der dingen gesproken!  [dit is nogal geconstrueerd, vind ik, maar vooruit!]
[ Andor was in de dromen, de voorstellingen van Helena door haar vaak vergeleken met Leif. Hij kreeg bv. dezelfde gestalte, werd een tweede Leif. Nu Nizar de dode zoon Andor kan doen vergeten, leek hij ook ergens op Leif  bv. Diens kabeltrui kreeg Nizar aan.]
We krijgen nu ook zicht op de geboorte van Nizar in 1993, want dat is het jongetje met de kamelenharen oogopslag. (zie 44) De opa is er natuurlijk bij met een frase uit een gedicht van Khalil Gibrun. We zijn terug in Damascus, bij Nizar, tegelijk in Kirkenes. Dit wordt kenbaar door de alwetende verteller, maar dan staat er
220. bovenaan: Hoe had ze kunnen vermoeden dat hun levenspaden elkaar zouden kruisen, vele jaren later in een besneeuwde nacht. Die ze is natuurlijk Helena, maar dat sluit niet aan bij de vorige alinea waar van Helena geen sprake is [ dit lijkt me niet in orde]
Wat bovendien héél toevallig/ geënsceneerd is, is dat Nizar in zijn halfslaap op dit eigenste ogenblik (ook) in Damascus is, waar zijn vader de dabkeh danst: Toen hij schoorvoetend de trap afkwam – hij wist dat hij zijn ouders na bedtijd beter niet meer lastigviel – zag hij hen in de woonkamer innig dansen. Hij had zijn ouders nog nooit zo gezien, zo volledig in elkaar verzonken. Amira had haar armen rond Masuds nek gelegd,en zijn vader hield haar stevig tegen zich aan, streek met een hand over haar billen. Als hij een niesbui krijgt, verraadt hij zich maar ipv een standje sluit zijn moeder zich als een schelp om hem heen.
221 [We krijgen nu een psychologische kijk op Helena uit het brein van een jongen van nog geen twintig; ik vind dit onrealistisch zie daar]
222 Helena en Nizar dansen samen. Na het eten laat hij Helena het fotootje dat ze al eerder heeft gezien: twee jonge mensen naast de gedekte tafel in een tuin: Amira en Masud in Damascus. Amira is zwanger van Nizar (zie 440 ). Ze peuzelen ( allusie op puzzelen] samen Nizars mozaïek op]
226. Voor Helena verschijnt Andor in een hallucinatie terwijl ze in de schommelstoel zit : Hij heeft een klein gezichtje, de bontkraag van zijn capuchon verandert in donzige haartjes op zijn hoofd.
228. H en N zien het Noorderlicht. Hij raakt geëmotioneerd. Met een heftigheid alsof ze een zwaar voorwerp is dat verplaatst moet worden, omarmt hij haar. En dan komen de woorden van Rilke, zo lang niet uitgesproken. ( gedicht Herbst over het vallen; laatste regel: dieses Fallen unendlich sanft in seinen Händen hält. [ Ik neem aan dat de woorden niet zomaar vanuit de ruimte komen, maar gezegd worden door Helena zoals haar moeder Käthe dat deed toen ze jong was en H. de familie had laten weten dat ze dichter als Rilke wilde zijn zie p. 118]
229.  Een schone lei denkt ze (H), verse sneeuw is als een schone lei, die we kunnen beschrijven met steeds een nieuw verhaal.(zie misschien ook 19: Heel even koesterde hij (Nizar) de gedachte dat er van hogerhand was besloten al het bestaande uit te wissen. Dat er een schone lei was. ). Ze wil het nog één keer voelen, die totale overgave van het vallen, het gewichtloze, die fractie van een seconde waarin alles mogelijk zou kunnen zijn. [zie het gedicht van Rilke en ook de scènes waarin Helena dat vallen ervaart ( o.a.94 + 160 bovenaan]
230.Twee mensen kortstondig met elkaar verbonden, speling van het lot, engelen in wording.[ dit had ik weggelaten ] en het is geen speling van het lot, het is de regie van de schrijfster!, zie p. 229 een schone lei die we kunnen beschrijven.
Een grote witte vogel vouwt zijn vleugels uit en stijgt klapwiekend op. Biddend, voordat hij in de nacht verdwijnt
. Amen, Sneeuwuil.

Ik heb een mooie , complexe roman gelezen maar met het slot heb ik weinig affiniteit.

[ Dit boek leent zich uitstekend voor een analyse op gebied van structuur, tijd, personages, vertelinstanties etc. maar je moet geduld hebben]

Victor Vroomkoning Tachtig, Zijn mooiste gedichten/ Intiem bestaan, over de poëzie van Victor Vroomkoning Gebroken WitVrije ValParenOmmezienDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekVerloren spraakIJsbeerbestaanLippendienstOud zeerEcho van een echoKlein MuseumDe laatste dingenDe einders tegemoetOorlogsgeweld in OoijpolderMijn overbuurvrouw is een meeuwLevensbericht Wam de MoorHet Nijmegengevoel Langs brede rivierenOranjesingel 42 Het BenedenstadsliedIk wou dat ik een vogel wasViering 80ste verjaardag op 6 oktober 2018Vluchtelingen in de stadVroom, frivool, VileinIlja Leonard PfeijfferOmtrent VincentGelderlandDe 100 mooiste wielergedichtenVan Hugo Claus tot Ramsey NasrAvenueDe eerste eeuw van BoonDe Nederlandse poëzie in pocketformaatBoem Paukeslag!Tijd is niks, Plaats bestaatOlifant in BoaDe bruiloft van KanaSchijndel belicht en gedichtPoëzie & beeldenStadsdichters bijeenLuister - Rijk - KijkenArnhem-NijmegenAgenda 2007TransfiguratieVers verpaktVerstild Nijmegen, Agenda 2006Waar ik naar verlang vandaagHet liefste wat ik heb25 jaar Nederlandstalige poëzie 1980-2005Agenda 20051944 - Brabants Centrum - 2004Alles voor de liefdeNooit te vangen met haar eigen penNavel van ’t landSpiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst10 Jaar NijmegenprentDe geur van ieder seizoenHet is vandaag de datumDe mooiste sonnetten van Nederland en VlaanderenHoe wordt je halfopen mond gedichtRoute 65Het mooiste gedichtBr.O.Nr.Geen dag zonder liefdeInversZie de stille minuut van de roosGroesbeekOmmetje DukenburgEen proces in de hersenenKeer dan het getij en schrijf!Circuit des SouvenirsSchrijversportrettenDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekIJsbeerbestaanTurning TidesEen zucht als vluchtig eerbetoon