Brabants Centrum 2008

interviews-bcentrum

Brabants Centrum "Ommezien" als tussenbalans, geen eindafrekening: Ineke Platel, 30 oktober 2008 (foto: Gerard Schalkx).

Ommezien. Een toepasselijke titel voor de lijvige en zorgvuldig gecomponeerde verzamelbundel van 520 pagina’s, waarmee Victor Vroomkoning (pseudoniem voor de in Boxtel geboren Walter van de Laar) terugblikt op 25 jaar dichterschap. Een bundel die bovendien verschijnt even na zijn zeventigste verjaardag. In een openhartig gesprek op Boxtelse bodem zien we aan de hand van Ommezien om...

Om maar met de deur in huis te vallen: een verzamelbundel voor een dichter die nog in leven is, mag op zijn zachtst gezegd opmerkelijk worden genoemd?
Ja, dat is waar. Meestal verschijnt een verzamelwerk na je dood, dus dat is zeker bijzonder. De uitgever (De Arbeiderspers - red.) heeft me ruim twee jaar geleden gevraagd deze bundel samen te stellen, wat natuurlijk heel eervol is en waaraan ik samen met mijn redacteur dan ook heel hard heb gewerkt. Niet alleen de samenstelling was een klus, maar ik heb tamelijk wat gedichten herzien. Nee, niet herschreven, maar bezien vanaf de plek waarop ik nu omzie. Ommezien bevat overigens niet alleen een selectie uit bestaande bundels; er is ook een nieuwe bundel in opgenomen: Reislust.

De verzamelbundel begint inderdaad met je nieuwe bundel, wat opvallend is. Je zou verwachten dat je van 1983 dwars door 25 jaar naar het heden bladert, maar jij doet dat omgekeerd. Letterlijk omzien. Een bewuste keuze?
Natuurlijk! Vandaar ook de titel Ommezien, die vond ik hier mooi passen. In verschillende betekenissen: ‘om me zien’ maar ook in de zin van ‘in een ogenblik’ ‘in een tel’ ‘in een oogwenk’, want zo verschijnt een gedicht op een pagina. We gaan vanuit het nu terug en beginnen onze reis met de bundel Reislust. Opnieuw een strak gecomponeerde bundel. Diverse gedichten zijn al eens gepubliceerd, maar de meeste staan hier voor het eerst afgedrukt. De titel Reislust verwijst naar een gedicht dat ik als stadsdichter van Nijmegen in opdracht van de Ien Dales Stichting heb geschreven bij gelegenheid van de tiende editie van de Ien Dales Lezing (voordracht door een uitgenodigd publieke figuur, die het eerste artikel van de grondwet verdedigt).
Dat was een moeilijke opdracht waarover ik lang heb nagedacht. Tenslotte kwam ik er wel uit. Het heeft te maken met een reis. Niet naar den vreemde, waar je vreemden ontmoet, maar naar een reis in jezelf, waarbij je als het ware de vreemde in jezelf ontmoet. Uiteindelijk komt het erop neer dat je jezelf moet verliezen om de ander te ontmoeten. Een soort overgave. Reislust is in feite ook de reis naar de dood. Zo is de bundel trouwens ook opgebouwd. Een reis via talloze omzwervingen (het leven) naar het einde: de ontmoeting met ‘de uiteindelijke u’ (de dood).

De dood heeft je altijd beziggehouden: die ontmoeten we – vaak bedekt - in alle bundels. Een haat/liefde-verhouding of ben je er bang voor?
De dood houdt me eigenlijk al heel lang bezig. Niet zozeer als dreiging dan wel als zeker einde; meer in filosofische zin dus: eindigheid waardoor het leven zin krijgt (want stel je voor dat er geen dood was, hoe zou je dan leven?). Dat betekent niet dat ik genoeg van het leven heb. Ik houd nog flink van het leven zonder me levensgenieter te willen noemen. Ik heb weinig toekomstverwachting. Ik bedoel: ik stel me niet veel doelen, probeer zoveel mogelijk van dag tot dag te leven. Ik geloof dat ik niet bang ben voor de dood. Ik ben een twijfelaar dus weet ik niet of er na de dood nog iets existeert, hoewel ik er steeds meer van uitga, dat het helemaal voorbij is, dat mijn dood het einde van het leven van Walter van de Laar betekent maar dat enkele van mijn gedichten nog voort blijven leven. Misschien is Victor Vroomkoning wel in staat, de dood te overwinnen, als je begrijpt wat ik bedoel.

Meer nog dan in je andere bundels proef je in Reislust de nabijheid van dat einde of de vluchtigheid van dat leven, dat in een ommezien voorbij kan zijn.
Niet meer of minder dan in de andere bundels volgens mij. Het is nu eenmaal een thema dat me altijd heeft aangesproken. Maar misschien is het een terechte opmerking. Het openingsgedicht (Overpeinzing) laat dat eigenlijk al zien; daar zit alles in!

OVERPEINZING
Vanmorgen was ik nog een spelend kind in een tuin vol beelden, vanmiddag een jongleur met toverballen op een marktplein, in de schemering een hemellichaam aan een trapeze zonder net, maar met de avond viel ik uit mijn luchtig leven in het vlees terug van een schouwer, zijn twee handen om mijn kop gevouwen, overdenkend hoe het kind dat in mij opstond zoveel nog te denken gaf.

Een verzamelbundel zou doen vermoeden dat alles wel geschreven is, een afronding. Betekent dat dat dit ommezien een einde is? Een afscheid van je dichterschap?
Nee, zeker niet. Ommezien is een terugblik voor mij en mijn lezers en voor mijn poëzie, maar naar ik hoop zeker geen afronding. Ik heb al weer nieuwe gedichten klaarliggen. Ik wil nog eens ooit heel mooie erotische verzen schrijven op de wijze van De Andrade; dan moet ik nog een stukje ouder worden... Ommezien is, althans zo beschouw ik het boek, een mooi overzicht van 25 jaar dichten, een tussenbalans, hoop ik, geen eindafrekening.

Als je die tussenbalans voor jezelf zou opmaken, hoe kijk je dan naar jezelf en naar je werk?
Heel nuchter eigenlijk. Echte verrassingen ben ik niet tegengekomen toen ik al mijn gedichten nog eens teruglas. Dan bedenk je hooguit dat je het nog niet zo slecht hebt gedaan. Maar ach, het is ook gewoon een vak. Een vak waarin je door de jaren heen beter bent geworden en waarnaar je kritischer bent gaan kijken. Vandaar dat ik ook heel wat gedichten uit eerdere bundels niet heb opgenomen omdat ik ze niet goed genoeg vond. Ik geloof niet dat ik anders ben gaan dichten. De thematiek is nog steeds hetzelfde: heel autobiografisch. De ironie en het cynisme zitten er ook nog in, net zoals de beeldspraak. Misschien ben ik wat milder geworden; veel mensen zeggen dat ik wat diepzinniger ben gaan schrijven.

Heeft je studie filosofie daar nog invloed op gehad?Ben je daardoor veranderd?
Ja, maar niet bewust. In het begin stond filosofie mijn dichterschap trouwens alleen maar in de weg. Poëzie gaat over private, strikt persoonlijke indrukken: het is een hoogst persoonlijke, creatieve daad. Terwijl de filosofie een vorm van wetenschap is die – in proza – voor iedereen geldende waarheden probeert te formuleren. Die twee werelden staan bijna haaks op elkaar. Maar uiteindelijk heeft dat mijn manier van denken en schrijven toch bepaald.

Je zegt dat de inhoud door de jaren heen niet zoveel veranderd is omdat je autobiografisch schrijft en dus over de dingen van het leven, maar hoe zit het met de vorm waarin je je gedichten giet?
Eerst is er de inhoud. Die bepaalt het gedicht en de vorm komt dan vanzelf; die vloeit uit de inhoud voort. Woorden roepen woorden op en zinnen andere zinnen. Dus eigenlijk schrijft een gedicht zichzelf. Wat wel anders is geworden is de passie waarmee ik schrijf. Ik herinner me nog heel goed dat ik vroeger obsessief schreef. Dan kon ik er niet van slapen en moest ik van me af schrijven. Dan kwam dat als een vloedgolf en kon ik niet stoppen. Dat heb ik nu niet meer. Nog steeds schrijf ik aan mezelf gebonden gedichten, maar dat gebeurt in alle rust. Natuurlijk ben ik er nog veel mee bezig, maar die enorme drang is weg. Nu kan ik maanden over een gedicht doen. Soms gaat het dan nog om één woord, waarover ik niet helemaal tevreden ben. Een gedicht is pas klaar als het me met rust laat en niet eerder.

Je hebt veel successen gehad, prijzen gewonnen, in jury’s gezeten, poëzieworkshops en voordrachten gehouden. Ook als stadsdichter van Nijmegen heb je de afgelopen twee jaar je sporen nagelaten. Hoe heb je dat ervaren?
Ontzettend boeiend, maar soms ook lastig. Ik heb veel opdrachten gehad en dan word je toch aan banden gelegd. Niet als het gaat om vorm, maar wel om inhoud. Die staat verder van je af. Het is dan je vakmanschap om toch dicht bij jezelf te blijven. Ik denk dat ik daar wel in geslaagd ben. Al met al is het een heel mooie periode in mijn dichterschap geweest. Maar twee jaar was genoeg. Ik ben blij dat ik in de talentvolle dichter Jaap Robben (24 jaar) een goede opvolger gevonden heb.

Hoe kijk je na 25 jaar nu naar jonge dichters? Herkenning? Respect?
Herkenning? Nee, niet direct. Zelf was ik een laatbloeier en ben ik pas na mijn veertigste gaan schrijven. Dat is toch anders en heb je al veel meegemaakt. Maar dat wil niet zeggen dat ik geen respect voor jonge dichters heb. Integendeel: ik lees ze graag en wil vooral op de hoogte blijven. Soms vind ik hun werk heel plezierig, maar soms ook oninteressant.

Tenslotte: Je geboortedorp lijkt diep in je geworteld. Je komt er nog regelmatig en diverse gedichten hebben betrekking op Boxtel. Ook in je nieuwe bundel komen we die tegen. Heb je een favoriet Boxtels gedicht?

WIJN
Er is wat mee geknoeid!

Neem nu Eligius van den Aecker, priester te Boxtel A.D.1380. Stoot tijdens de H. Mis de geconsacreerde kelk om. De altaar- doeken kleuren lichtrood. Hij wast ze in het water van de Dommel maar krijgt de vlekken er niet uit waarmee de transsubstantiatie van wijn in Christus’ bloed bewezen is volgens wonderdeskundigen.

Neem nu Victor Vroomkoning, dichter te Groesbeek anno 1980. Stoot tijdens een etentje een roemer om. Servet en tafellaken kleuren bloedrood. Hij stort 750 gram ‘Jozo zuiver keukenzout’ uit over de vlekken en wég zijn ze waarmee is aangetoond dat het zout der aarde sterker is dan het sap der wijnrank volgens Bartjens.

Ergo: vertrouw op de werking van zout, niet op die van het geloof.

De bundel Ommezien (Arbeiderspers) wordt zondag 2 november vanaf 14.30 uur tijdens een bijzondere bijeenkomst in het Kolpinghuis te Nijmegen ten doop gehouden. Tijdens de presentatie treden onder anderen de dichters Lut de Block, Jaspers Mikkers en de Frits Philipsband op en zal uiteraard Victor Vroomkoning uit Ommezien voorlezen. Deze literaire bijeenkomst is voor iedereen gratis toegankelijk; men kan tijdens deze middag een exemplaar kopen en laten signeren. Hierna is de verzamelbundel in elke boekhandel verkrijgbaar: Victor Vroomkoning, Ommezien, De Arbeiderspers, 2008.

Victor Vroomkoning Tachtig, Zijn mooiste gedichten/ Intiem bestaan, over de poëzie van Victor Vroomkoning Gebroken WitVrije ValParenOmmezienDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekVerloren spraakIJsbeerbestaanLippendienstOud zeerEcho van een echoKlein MuseumDe laatste dingenDe einders tegemoetOorlogsgeweld in OoijpolderMijn overbuurvrouw is een meeuwLevensbericht Wam de MoorHet Nijmegengevoel Langs brede rivierenOranjesingel 42 Het BenedenstadsliedIk wou dat ik een vogel wasViering 80ste verjaardag op 6 oktober 2018Vluchtelingen in de stadVroom, frivool, VileinIlja Leonard PfeijfferOmtrent VincentGelderlandDe 100 mooiste wielergedichtenVan Hugo Claus tot Ramsey NasrAvenueDe eerste eeuw van BoonDe Nederlandse poëzie in pocketformaatBoem Paukeslag!Tijd is niks, Plaats bestaatOlifant in BoaDe bruiloft van KanaSchijndel belicht en gedichtPoëzie & beeldenStadsdichters bijeenLuister - Rijk - KijkenArnhem-NijmegenAgenda 2007TransfiguratieVers verpaktVerstild Nijmegen, Agenda 2006Waar ik naar verlang vandaagHet liefste wat ik heb25 jaar Nederlandstalige poëzie 1980-2005Agenda 20051944 - Brabants Centrum - 2004Alles voor de liefdeNooit te vangen met haar eigen penNavel van ’t landSpiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst10 Jaar NijmegenprentDe geur van ieder seizoenHet is vandaag de datumDe mooiste sonnetten van Nederland en VlaanderenHoe wordt je halfopen mond gedichtRoute 65Het mooiste gedichtBr.O.Nr.Geen dag zonder liefdeInversZie de stille minuut van de roosGroesbeekOmmetje DukenburgEen proces in de hersenenKeer dan het getij en schrijf!Circuit des SouvenirsSchrijversportrettenDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekIJsbeerbestaanTurning TidesEen zucht als vluchtig eerbetoon