Oud zeer

oudzeer

Manteau, Antwerpen-Amsterdam 1993

Een selectie:

Mei

Een nieuwe mei, geen nieuwe
huid. Wat ook veroudert, niet
je ogen, je stem. Je ogen
die haar jongste rimpels
registreren, haar oude vlekken
herijken. Je stem waarmee je
desondanks haar weer verleidt:
zie hoe dat vel nog huivert
van je fluisteren, echo van
toen je haar voor het eerst
beroerde hoeveel mij’s geleden?

Meisjes

Lente in de klas. Achterin probeert
er een verkeerde benen uit een drie-
kwart afgedankte spijkerbroek. Halver-
wege werpen jongens ongemakkelijke
blikken naar de dikste die haar borsten
te veel ruimte heeft gegeven.

Maar binnen handbereik de glazen
prinses in een vlies van witte
zijde met donzen oksels en twee water-
vallen goudblond hooi tot in haar
schoot, de twee vluchtheuveltjes
erbovenuit. Het knoopje van haar navel
verspringt ja en nee op haar adem.

Soms ben ik weer een jongen als ik
thuiskom na een transparante dag.

Buddleia

Wat weten vlinders van augustus?
De buddleia bloeit, ze nemen het
ervan. Je dochter kan dat eigenlijk
niet aan, zo ijl zo flinterdun

haar jurk. Je bent haar vader maar
kunt kijken als een man. Waar eindigen
haar poten? Hoge zomen vangen wind,
de zomer raakt nu op z’n bangst.

Ze fladdert heen, je kijkt haar na zoals
de vriend die laatst iets ongelukkigs
zei toen zij wegreed op haar fiets.

Later als het licht de middag heet
en scherp maakt bij de sloot aan gene
zijde jaagt een man bij de buddleia’s.

Kraan

Zoals een versleten kraan
het sluiten niet meer
nauw neemt, druppel na
druppel doorlaat om zich
van overvloed te ontdoen

zo leven uit zich laten sijpelen
waar hij te wijd geworden
is van al dat vasthouden

zich niets meer willen
herinneren, leeg en zorgeloos
worden, het kind dat hij was,
mijn vader, dat hij nadert.

Reünie

We waren met twaalven.
Sneeuw dreef ons uiteen
terwijl wij twee-aan-twee
probeerden niet te veel
onszelf te zijn.

We vonden ons terug aan
de rand van wit gazon.
Uit het grijze trad een
schim met in zijn handen
tante weergekeerd

tot stof. Hij zaaide haar
aan onze voeten uit en
sloeg een kruis. Haar
hond begon aan haar
te ruiken.

Overzet

Wat is water anders dan gesmolten
sneeuw, denk ik wanneer we voor de
Waal staan. De lege pont legt aan,
de veerman wil een daalder voor zo’n

honderd meter mist. DODEWAARD TRANSPORT
staat op zijn pet, zijn hand is schraal
van wisselgeld, raven wieken rond
zijn kop als meeuwen in negatief.

Aan de overkant allesbehalve perspectief.
De ruiten van de wagen sneeuwen langzaam
dicht, de wissers benen het niet bij.

Het land verdwijnt, de beesten die nog
buiten zijn vergeesten. Slippend komen
we onszelf tegen. Wij verstijven.

Zondagochtend

Ongewoon geluid wekt me.
Met wie ik duizend en één
nachten deelde, is met mond en
buik verdwenen. Ik haal de rol-

gordijnen op. Daar graaft ze
middenin het voorjaar. Beneden
zegt ze, ’ik wil levend water
zien als ik naast je ontwaak.’

Haar ogen wijzen me op waar
we lagen. De vijver groeit onder
haar uit, gaat tussen ons bewegen.

Een zondagochtend jaren later
ongewoon geluid. Een reiger haalt
de vijver leeg, zij blijft slapen.

Fata morgana

Vlakbij ritselt blad. Daar staat
een vrouw in ouderwetse dracht.
Een stolp van nevel sluit ons af.

Waarom wou je dat ik kwam?, vraagt
zij, wat ik hier ben ben ik niet,
ik houd niet in licht. Alleen de sarcofaag
waarin je me hebt opgebaard
verdraagt de leugens van de jeugd.

Ik heb een jonge boom omhelsd
als licht zich naar mij heen schiet.

Slachtmaand

Wie ontkomt aan de zeis
van november, de reis
naar de grond? Soms
probeert een blad nog
een verroeste vlinder,
roept een windstil uur
kale prille lente op,
vergist een vogel zich
in het seizoen. Maar
je hoeft je niets wijs
te maken: alle leven
moet eruit.

Sommigen slaan met de
ganzen op de vlucht
in plaats van naar de
eigen angst te trekken.
Hoe komen ze terug?
Hoe wik je zomer
zonder winter in de rug?

IJs

Het eigen hart verijsd, vergat je dat
van je vijver. Te laat sneeuw weg
gewreven: je zag jouw marmeren kop
terug tussen twee goudkarpers vol
en roze ingevroren alsof ze leefden.

Met een bijl nog geprobeerd de rest
te redden maar water is geen hout,
je spleet je kop, het wak vroor
dichter, ze gingen oorverdovend dood.

Een vijver misschien spiegel, jij
nog geen vis. Jij steeds minder dapper
ontdooiend steeds laffer diepvrieswezen,
een vis door ijs gegrepen direct koud.

Het

Je stelt je er veel van voor,
wilt er alles van weten,
het leert als wiskunde:
abracadabra, optellen (kan het nog?)
aftrekken (hoelang nog zonder?)
nummertjes van niks tot soixante
neuf. Buiten schooltijd
op een eenpersoonsmatras.

Je bent nieuwsgierig, oefent
graag, je houdt van variatie:
lenige staartdelingen, fijne
kneepjes, vluggertjes met halve
onbekenden, repeterende
breuken. Hoe lastig ook,
je lost het op.

Bij het veelvoud van jezelf
gaat het mis: het kind wordt
het kind van de rekening.
Je krijgt genoeg van de tafeltjes
van zeven uur, de dreun van een
maal zo is zo, de constante van
het machtsverheffen.

Het eindigt waar het begon:
op een eenpersoonsmatras.

Wijding

De kaarsen die zij in de grond
stak, bakenden hun graf af, wees
zij hem hun ruimte in de dood.

Ze zouden op het zuiden liggen
met hun hoofden vol geluiden van
de vogels in de oksels van het kerkje,
aan de noordkant lag nog sneeuw.

Ze dronken bessensap uit plastic
bekers, vlochten ijzerdraad tot
ringen, beurden chips als heilig
brood, neurieden Latijnse dingen.

Dronken wordend strekten zij
zich in het mos uit, hielden
elkaars adem in, vergingen.

Victor Vroomkoning Tachtig, Zijn mooiste gedichten/ Intiem bestaan, over de poëzie van Victor Vroomkoning Gebroken WitVrije ValParenOmmezienDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekVerloren spraakIJsbeerbestaanLippendienstOud zeerEcho van een echoKlein MuseumDe laatste dingenDe einders tegemoetOorlogsgeweld in OoijpolderMijn overbuurvrouw is een meeuwLevensbericht Wam de MoorHet Nijmegengevoel Langs brede rivierenOranjesingel 42 Het BenedenstadsliedIk wou dat ik een vogel wasViering 80ste verjaardag op 6 oktober 2018Vluchtelingen in de stadVroom, frivool, VileinIlja Leonard PfeijfferOmtrent VincentGelderlandDe 100 mooiste wielergedichtenVan Hugo Claus tot Ramsey NasrAvenueDe eerste eeuw van BoonDe Nederlandse poëzie in pocketformaatBoem Paukeslag!Tijd is niks, Plaats bestaatOlifant in BoaDe bruiloft van KanaSchijndel belicht en gedichtPoëzie & beeldenStadsdichters bijeenLuister - Rijk - KijkenArnhem-NijmegenAgenda 2007TransfiguratieVers verpaktVerstild Nijmegen, Agenda 2006Waar ik naar verlang vandaagHet liefste wat ik heb25 jaar Nederlandstalige poëzie 1980-2005Agenda 20051944 - Brabants Centrum - 2004Alles voor de liefdeNooit te vangen met haar eigen penNavel van ’t landSpiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst10 Jaar NijmegenprentDe geur van ieder seizoenHet is vandaag de datumDe mooiste sonnetten van Nederland en VlaanderenHoe wordt je halfopen mond gedichtRoute 65Het mooiste gedichtBr.O.Nr.Geen dag zonder liefdeInversZie de stille minuut van de roosGroesbeekOmmetje DukenburgEen proces in de hersenenKeer dan het getij en schrijf!Circuit des SouvenirsSchrijversportrettenDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekIJsbeerbestaanTurning TidesEen zucht als vluchtig eerbetoon