In handschift met een tekening van Anna Reinders
Witheid
In de witte winter in het witte huis
in de witte kamer in het witte bed
op het witte laken fluister ik
in het witte oor dat naast me ligt
de lichte dingen van de liefde.
Wij sluipen de sneeuw in, schuiven
onze lijven warm, schuilen in het
schuim, worden watten poppen.
Terug uit de witte winter in het
witte huis in de witte kamer
in het witte bed op het witte
laken smelten wij mond op
mond samen tot het witte wezen
dat wij zijn als de nacht begint.
(uit: Reislust, 2008)
Aangeboden aan Ria van den Hoek op 2 november 2008